Een slimme Alkmaarder in 1567
Dit verhaal gaat over een Alkmaarder, die kans zag Schout en Schepenen van
Oudorp op één dag over een zaak 10 keer recht te doen spreken in zijn voordeel.
Het gebeurde in het jaar 1567 en wel op 16 Juli. Op die dag ging Pieter Jansz.
Gorter, poorter tot Alkmaar, zich beklagen bij Schout Elias Rens te Oudorp. Die met
zijn Schepenen Cornelis Dircks, Ariaen Ronge, Garbrant Jansz. Jan Leijersz. en
Claes Jansz. in gespannen vierschaar bijeen waren om ieder recht te doen.
"Pieter Jansz. beklaagde ene Mies Claesz. te Oudorp, wonend in de Oude Vuijck,
voor de somme van 15 gulden en vijf stuivers. Als rest van geld wegens een betaling.
En nog hondert gulden als rest van geld waarmee het huis van Pieter Jansz. was
belast en Mies Claesz. beloofde vrij te maken met de verlopen rente. Wat blijkt uit een
vonnis van 12 Maart 1567.
Aangezien Pieter Jansz. daar geen betaling van heeft gekregen, zo heeft hij, met zijn
Talman (Advocaat) gedongen; dat de Schout schuldig was op te staan met zijn
Schepenen, om mee te gaan naar het huis en erf van Mies Claesz. en hen re helpen
aan geld, naar de regels van het land. Hetgeen de Schepenen toegewezen hebben.
(1) En komende voor het huis en erf heeft Pieter Jansz. met zijn Talman, gedongen,
dat: als hij geen geld kreeg, de Schout schuldig was het huis op te veilen, ten
meesten hoorbaar en ten minsten schade. Het welk de Schepenen toegewezen
hebben. (2)
Voorts heeft hij gedongen; dat hij zelf mee mocht bieden gelijk de anderen. Het welk
toegewezen werd. (3) Nog heeft hij gedongen; dat niemand schuldig was te bieden
en met gereed geld moesten betalen binnen zonneschijn. Het welk toegewezen werd.
(4).
Zo heeft Pieter Jansz. daar voor geboden; het voorzegde achter wezen, (de schuld
van Mies Claesz.) met de kosten daarvan. De Schout heeft het huis opgeveild.
Eenmaal, tweemaal, drie maal overrecht. En gevraagd of iemand beter was, meer
wilde betalen. Aangezien er niemand meer bood dan Pieter Jansz. zo heeft de Schout
aan Pieter Jansz. daar van een vrije opslag gegeven met hand en mond. En de
Schepenen wezen het van waarde. (5) Vervolgens heeft Pieter Jansz. gedongen; dat
de Schout schuldig was om Mies Claesz. uit zijn huis te bannen en Pieter Jansz. er
in.
Het welk alzo gewezen werd. (6) Een werf, ander werf, derde werf. vierde werf
overrecht.
Hij heeft een vonnis besteld om de een daar rechtelijk in te bannen en de ander daar
rechtelijk uit. Welk alzo gewezen werd. (7)
Voorts heeft hij gedongen; dat die Schout schuldig was een gebod te laten op de
hoogste boeten, dat niemand het voorzegde huis met zijn erf mocht aanvaarden
verkopen noch verzetten. Het welk alzo gewezen werd. (8) Nog heeft heeft hij
gedongen; dat hij zelf wel het huis met zijn erf mocht verzetten verkopen en alieneren
gelijk zijn eigen goederen. Het welk alzo werde. (9) Voorts dingde Pieter Jansz.. met