Renten waren een vast bedrag, dat eigenaren van land of huizen
betaalden in ruil voor een som ineens. Sommige renten waren eeuwig,
andere losbaar. Obligaties waren renten ten laste van een openbaar
lichaam. Sommige hofjes hadden een rijk goederenbezit, terwijl andere
minder welvarend waren, doch de noodzaak het bezit te administreren
was er altijd. Veelal geschiedde dit in een Legger of „Blaffaard",
zijnde een boek waarin op elke bladzijde een bezitting werd ingeschre
ven, met aantekeningen van de verpachting, of als het een rente
betrof, van de inkomsten. Ook de eigendomsbewijzen zelf (de aan-
komsttitels) werden uiteraard in het archief bewaard.
Verrassingen
Een ander belangrijk onderwerp was het beheer van het gebouw. De
meeste gegevens hierover vindt men in de rekeningen, waarin de
jaarlijkse uitgaven werden opgetekend. Maar soms ook zijn er losse
stukken, b.v. van verbouwingen. En helemaal achteraan komen de
„proveniers". Opvallend is, dat er weinig gegevens over de bewoners
en bewoonsters zijn en dan nog voornamelijk betreffende hun bezittin
gen, die na hun dood in het hofje achterbleven. Slechts één hofje
dat van Wildeman - heeft de moeite genomen hun namen op te
tekenen in een register. Ook over de proveniers kan men meer te
weten komen via de rekeningen. Tot nu toe is er nimmer systematisch
onderzoek verricht naar de hofjesbewoning in de loop der eeuwen.
Uit het bovenstaande zou men kunnen concluderen, dat de admini
stratie der hofjes historisch gezien weinig spectaculairs biedt. Toch
komt men voor verrassingen te staan als men de archiefinventarissen
doorneemt, want men treft stukken aan die men er niet zou verwach
ten. Dit is een gevolg van het feit, dat via de stichters velerlei merk
waardige archivalia in sommige hofjesarchieven terecht zijn gekomen.
Van het provenhuis van Zessen b.v. begint het eigenlijke archief eerst
in de 19e eeuw. Tevens vindt men er echter het archief van de rent
meesters Augustijn en Dirck van Teijlingen, die beiden in de 16e eeuw
leefden. Zij beheerden de Noordhollandse goederen van de bekende
Claes Corf en diens afstammelingen, waaronder leden van de families
Pijnsen, van Bronchorst en Van Heemstede. Maar ook waren zij
rentmeester van de St. Andrieskapel in de Grote Kerk, van West-Fries
land en van de heerlijkheid Egmond. Voorts heeft de vererving van dit
hofje, waardoor het tenslotte in het bezit kwam van de prinsen van
Savoye-Aosta, sporen in het archief nagelaten en zelfs gaf het aanlei
ding tot archiefonderzoek in Italië door mijn voorganger Wortel, die
daarvan onlangs verslag uitbracht in het Ned. Archievenblad.
542