gulden, voorts aan haar halve broers en zusters ieder 50 gulden.
Het testament geeft als beroep van Tijmon Jacobsz "glasemaker".
Hij en zijn broer Jan verklaren op 28 maart 1671 op verzoek van Dr. Cor-
neiis Bontekoe 11), dat zij voor deze hebben gemaakt een vierkant spie
gelglas in een door Bontekoe meegebracht houten raampje met 4 schroefjes
"in manieren als een lessenaer"
Moeten we hier denken aan een spionnetje waarmee de theedokter zijn
uitzicht wilde vergroten? De twee broers verklaren dat zij er in elk geval
niets kwaads achter gezocht hebben.
Dat er wel wat aan de hand was in huize Bontekoe verraadt ons een attes
tatie, kort daarna, op 8 april 1671, gepasseerd voor dezelfde notaris 12),
waarin niet de Van der Coddes getuigen, maar wel twee vakgenoten, t.w.
IJsaak Fransz IJserman en Willem Everwijn, benevens Pieter Dircxsz Mox-
ma en de juffers Adriana Smets en Trijntje Michiels. Zij verklaren ten ver
zoeke van Dokter Bontekoe, dat zij gedurende de tijd van diens tegenwoor
dig huwelijk met hem te zijnen huize verkeerd en gegeten en gedronken
hebben en zo verschillende malen hebben gezien en gehoord dat Jannetje
Reyniers, huisvrouw van de dokter, zich "seer onfatsoenlijk met vuyle en
bittere scheldwoorden" tegen haar man aangesteld heeft.
Het huwelijk liep uiteindelijk op een scheiding uit. 13)
Het hiervoor besproken testament van Tijmon van der Codde en diens vrouw
geeft de indruk dat zij tot de welgestelde burgers behoorden. Ook valt op
zat zij zich met hun familieleden sterk verbonden bleven voelen. Deze in
druk geeft ook het testament van Arijaen Jacobsz van der Kodde, d.d. 11
okt. 1673. 14) Deze, nog ongetrouwd, wonende op de noordzijde van de
Oude Vesten, benoemt tot zijn universele erfgenamen zijn vier broers:
Tijmon, Pieter, Dirck en Jacob. Tijmon, Dirck en Jacob zullen tezamen
blijven bezitten alle huisraad, inboel, paarden en koeien "mitsgaders alle
de penningen" en daarentegen op zich nemen alle doodschulden; Pieter
krijgt 40 karolusgulden.
Die paarden en koeien wijzen erop dat de Van der Coddes zich ook met
veeteelt bezighielden. Hiervan getuigt mede de volgende attestatie, ver
leden voor notaris Jan de Wit, op 8 oktober 1678, waarin Jan Jacobsz
Kodde en zekere Arijaen Sijmonsz, wonende bij de Schermerbrug, verkla
ren ten verzoeke van Gerrit Jansz Speek, eveneens daar wonende, dat
door Kodde aan Speek een misgedijde koe is verkocht voor twee ducatons
ofwel 6 gulden en 6 stuivers. Een en ander in verband met een kwestie
tussen Speek en de impostmeester. 15)
Jan Jacobsz Kodde "glaseslijper off verkijkemaker" komen we ook nog te
gen in een andere attestatie, van 15 oktober 1682, betreffende een kwes
tie tussen Gerrit Wijertsz Velthuis, impostmeester, en de erfgenamen van
Andries van Duiken, in zijn leven "meester pottebacker" en nog andere
vakgenoten, over de impost op de pottebakkersturf16)
Thomas IJsbranfsz verrekijekermaker, de eerste die we als zodanig tegen
kwamen, toen hij met zijn huisvrouw Trijntjen Pieters, op 18 nov. 1669
487