Die gestelde prijzen van de verrekijkers worden in het slot (art. 17) genoemd: de gewone grote per dozijn acht gulden, de middelgrote per dozijn vijf gulden tien stuivers, de gewone kleine en de vierduims het dozijn tien schellingen. Het feit, dat men spreekt over verkoop per partij en dat men de prijzen per dozijn noteert, dit alles wijst er duidelijk op dat we hier niet te doen heb ben met kostbare instrumenten, maar met zeer eenvoudige kijkers, die wer den geleverd aan kramers, die ze in hun winkels of ventend langs de huizen en ook op markten en kermissen aan de man brachten. In deze mening worden wij versterkt door gegevens, die we vonden in de boedelbeschrijving van het sterfhuis van Hilbrandt Gerritsz Boonacker in de Houttil, opgemaakt na diens begrafenis op 30 maart 1695, door notaris C. van der Meer 19 mei 1695. 4) Op de turfzolder van dit huis werden behalve o.a. een eiken kist, waarin "eenigh bewerkt en onbewerkt bliek, koperdraet etc.", aangetroffen: "24 dosijn gemeene kleijne kijkers voor Abraham tot Grafft, 90 dosijn voor de selve vier duijms, 96 dosijn gemeene kleijne met het merk T.I., (=TIjmon |acobsz,Codde?) noch 100 dosijn 4 duijms met het selve merk, 24 dosijn 6 duijms met glasen, 21 dosijn 4 duijms met glasen, 13 dosijn 3 duijms met glasen, noch 2 dosijn 6 duijms met glasen. Die Abraham te Graft was blijkbaar zo'n kramer, die bij Boonacker zijn handelswaar insloeg. Voorts werden in het sterfhuis aangetroffen "boven in de werckwinkel": 14 dosijn gemeene kijkers ongemaakt" Behalve deze onafgemaakte kijkers bevond zich in die werkplaats "het gereetschap tot de verrekijkmakerije behoorende en dat bestaende is in veel cleijne handtwerektuijgen"met de hieraan toegevoegde notitie: "werdt het selvige om dies wille alhier maer aengetrocken voor Memorie" Hetgeen wel een gevolg zal zijn van het hiervoor in het contract vermelde artikel 12. Onder de lasten der nalatenschap wordt nog vermeld dat aan Claes Jans, waarmee bedoeld kan zijn Claes Jansz Backer, een der ondertekenaars van het contract, werd betaald tien gulden, negentien stuivers en zes pennin gen "wegens geleverde geslepene glasen tot kijkers". Hieruit blijkt dat de verrekijkmakers niet altijd ook zelf de lenzen slepen. Dat deed Claes Jansz, in ieder geval wel. Hij noemt en tekent zich steeds: "Claes Jansz verrekijckermacker" In zijn testament van 13 juni 1689 5) prelegateert hij aan zijn broer Hendrick Jansz "alle de gereet- schappen van hem testateur tot het maecken van verreki jekers. dogh met dit verstandt soe den testateur een ofte meer soonen achterloet, dat sijn 485

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1982 | | pagina 21