In 1658 was de molen te Koedijk kennelijk een open standerdmolen. (Gedeelte van een kaart van de landmeter C. Claesz. Bommer. A.R.A. Hingman 4046.) blijkt ook al eerder uit een grafelijke rekening. Onder de ontvangsten over het jaar 1343 werd geboekt: „Symon die moilnaer van der molen op den Overdam bi Alkemaer" 13 ponden en 7 schellingen.4) Omdat de buren van Koedijk zelf geen molen bezaten ligt het voor de hand dat zij voorlopig toch op de molen aan de Overdam bleven komen. Daardoor was het mogelijk dat na tientallen jaren veronder steld werd dat de buren nog steeds verplicht waren hun granen aldaar te laten malen. In een grafelijke oorkonde van 12 december 1422 werd, na een klacht van de rentmeester, gesteld dat die van Koedijk, Sint Pancras en Oudorp niet meer op 's Graven molen kwamen malen zoals „van outs gewoenlic is ende sij sculdich sijn te doen". De rentmeester en de baljuw van Kennemerland en West Friesland werden toen gemachtigd hiertegen maatregelen te nemen.5) Nergens blijkt echter welke maatregelen er toen genomen zijn. De eerste eigen molen. Eerst in 1569 was er te Koedijk sprake van een eigen molen. In dat jaar kwam er een overeenkomst tot stand tussen het dorpsbestuur, bestaande uit schout, schepenen en waarschappen, en Mr. Hendrick Gerrits, Gerrit Roelants en Gerrit Joghims, molenmakers en poorters te Naarden, waarbij laatstgenoemden aannamen een korenmolen te

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1982 | | pagina 7