korenmolen en het verdere gereedschap daartoe dienende met een
huis en erf staande op de Vronergeest, helend o.a. de Langedijker-
vaart ten westen, voor f 3250.— aan Pieter Gerritsz Wintkijker te
Alkmaar. Deze Pieter Gerritsz verkocht op 21 april 1712 de molen
aan Lambert Hendricksz Backer en kocht op dezelfde dag diens
bakkerij met alle gereedschappen op de Vronergeest. Door deze
wisseling van eigendom en beroep werd Lambert Hendricksz Backer
later aangeduid als Lammert Hendricksz Molenaar. De molen kwam
na het overlijden van Lammert Hendricksz in het bezit van diens
zoon Jan Lammertsz Molenaar, die vermoedelijk in 1774 is over
leden. Of laatst genoemde ook inderdaad zelf molenaar is geweest
blijkt nergens. Reeds in 1759 was de molen in gebruik bij Gijsbert
Sprong, die hem blijkbaar in huur had. De molen had toen nog steeds
één paar stenen en mocht geen tarwe malen. Uit een akte van 8 maart
1764 blijkt dat twee bewoners van de Vronergeest zich borg stellen
voor Gijsbert Sprong, tot een bedrag van f 500.—, voor boeten en
fraude in verband met de impost op het gemaal. In 1766 kregen
Pieter Claver, Claas Punt en Pieter Jansen Aarsen, allen wonende in
de bedijkte Schermeer onder Oudorp, vergunning om in de maanden
september en oktober op de korenmolen bij St. Pancras hun
veevoeder te laten malen. De nodige cedulen konden zij gaan halen
bij de collecteur in Oudorp.
Na het overlijden van Jan Lammertsz Molenaar hebben zijn
erfgenamen op 26 januari 1775 de molen met huis en erf voor
f 1600,— verkocht aan Gijsbert Sprong. Hoewel de koper toen al
meer dan 15 jaar het muldersbedrijf voor eigen rekening uitoefende,
had hij blijkbaar nog niets kunnen oversparen. Het volle bedrag van
de koopsom werd door hem geleend van Uff Bouwens te Koedijk,
met als onderpand de molen enz. Bovendien stelden de schepenen
van St. Pancras en Koedijk alle eigendommen van de beide dorpen
tot zekerheid voor de geleende f1600,-. Wel een bewijs dat de
betreffende dorpsbesturen het van groot belang achten dat de molen
in bedrijf zou blijven.
Vermoedelijk is Gijsbert Sprong omstreeks 1792 overleden. Het
windrecht werd toen door het dorp Koedijk betaald en in 1794 was
er sprake van de geabandonneerde meelmolen op de Vronergeest.
Daar er in 1795 een nieuwe molen in het dorp Sint Pancras werd
gebouwd14) moeten we aannemen dat de molen op de Vronergeest,
onder de jurisdictie van Koedijk, inmiddels was afgebroken. In 1796
werd uit de boedel van Maartje Pieters, de weduwe van Gijsbert
Sprong, verkocht: Huis en erf op de Vronergeest, zijnde geweest het
molenaarshuis. Van de molen wordt dan niets meer vernomen.