Die met 's Hartogenbosch ging strycken,
Daer Maurits tweemaal af most wycken
1Pallas: Anna Roemers, zuster van Maria Tesselschade.
Er is geen diepgaande studie voor nodig om te constateren, dat
we hier met een ernstige crisis te doen hebben in de stedelijke, en
ook wijdere, landelijke gemeenschap. Tien jaren na het eindigen
van het bestand en het uitdrijven van de Arminianen uit het
kerkelijk verband, terwijl de oorlog nog binnen de landsgrenzen
wordt gevochten (achttien jaar vóór de Vrede van Munster! is er
zo veel innerlijke verdeeldheid, dat het gedicht spreekt over
Vrijheid en Dwang in het zijn-eigen-levensstijl-nog-zoekende nieuwe
land. En dat tegen een achtergrond van oproerkraaiers en plun
deraars, die niet alleen hierover niet door hun leiders (leeraers!
worden veroordeeld of berispt, maar zelfs aangemoedigd om hun
eed te breken, die hen dat verbood, 't Volkomen embryo van ons
moderne terrorisme. Natuurlijk kon men niet verwachten, dat het
land direct tot rust kwam na het conflict met en vonnis over
Oldenbamevelt en de verbanning der Remonstranten, maar is het
anderzijds niet begrijpelijk, dat de Amsterdamse regeerders weiger
den zich de wet te laten voorschrijven door de Calvinistische
predikanten, die van geen compromis, in welke vorm ook, wilden
weten? Waren de bestuurders bovendien ook niet terecht van
oordeel, dat in een stad als Amsterdam waarin zoveel mensen en
groepen werden gevonden van velerlei geloofs- en andere over
tuigingen, en behorend tot verschillende naties, men niet door
bekrompen bepalingen een ddel van de burgerij voortdurend lastig
kon vallen? Zo werd het begrip „Reckelycken" geboren, zonder
dat men aan de godsdienstige twisten zelf deelnam. Zo ook werden
bewust de grondslagen gelegd van een geestelijke en maatschappe
lijke verdraagzaamheid, waarvan heel Nederland door de eeuwen
heen een lichtend voorbeeld was. Ook geeft het gedicht geen
overdreven voorstelling van de ware feiten. Na de dood van Prins
Maurits, b.v. werden de Remonstranten met meer verdraagzaam
heid behandeld, maar in een preek op Paasmaandag 1626 riep de
hefstigste van alle heftige predikanten, Adriaen Smouts, uit: „In
dien de Heeren hun devoir niet beter doen in 't uytroeyen der
ketteryen... soo sullen jae de steenen van de straet den Heere daer
in dienen". De Remonstrantse dienst werd nog diezelfde dag door
het gepeupel uiteengejaagd, en het huis geplunderd. De onrust
duurde twee dagen en bij het orde herstellen werden twee bel
hamels gedood, die Smout de volgende Zondag, tesamen met drie,
die in hechtenis waren genomen, en alle oproermakers, „Instrumen-
442