Op de Omval bij het café van Boersen werd halt gehouden, Dekker
stapte naar binnen voor een hartversterkertje en ik druk aan het
ijsverkopen. En dan gingen we weer verder langs de Noordervaart
naar Stompetoren. Hier werd halt gehouden bij café Kamsteeg en
werd het meegebrachte brood genuttigd. Ik kreeg bij mijn brood een
kogelflesje, zo'n flesje met een glazen stuiter, fabrikaat Jan Otter
Alkmaar.
Na de middagpauze gingen we weer verder langs de Noordervaart en
belandden zo in Schermerhorn. Na dit dorp te hebben uitgevent
belandden wij op de Beemsterdijk.
Dan was practisch de gehele ijsvoorraad verkocht. De bussen werden
er uitgehaald, de kuipjes langs de dijk leeggegooid. Dekker keek dan
hoeveel ijs er nog in de bus zat, deed er nog een paar wafels bij en
ging dan met zijn inkomsten en de witte wafeltrommel naar de tram,
welke aan de Beemsterdijk even voorbij de molens stopte, stapte in
en ging naar Alkmaar.
Ik maakte rechts omkeer en ging lopend weer naar Alkmaar. Daar
aangekomen gingen de lege kuipen en bussen uit de wagen. Ik bracht
de wagen weer in het pakhuis in de Bloemstraat. Daarna ging ik mijn
loon halen.
In de Hofstraat aangekomen, lag op de tafel een tafelzeiltje met
daarop uitgestald de inkomsten van die dag.
Ik zie het nog als de dag van gisteren, de halve centen, hele centen,
vierduiten (2'A cent), stuivertjes, dubbeltjes en een enkel kwartje.
Na een koppie koffie gehad te hebben, kreeg ik mijn loon zegge en
schrijve één kwartje. Dat was een heel bedrag voor die tijd en daar
kon je nog veel voor kopen.
Al met al wanneer ik er op terug kijk, denk ik wel eens dat was de
basis voor het latere Vierdaagse lopen.
400