waren 4425 roeden. In Alkmaar gingen 600 roeden in een morgen, dus was de totale oppervlakte 7,375 morgen. Wij moeten echter bedenken dat ten tijde van deze opgave (1549) reeds een deel van Hoog-Torenburg was afgegaan, namelijk het gebied dat in 1528 binnen de omwalling kwam. Laag-Torenburg het daarvan afgegra ven Middelstuk was 1075 2280 3355 roeden groot. Als wij veronderstellen dat Hoog- en Laag-Torenburg oorspronkelijk onge veer dezelfde omvang hadden, dan komen we op een totaal van 6710 roeden 11,2 morgen. En aangezien wij hier waarschijnlijk te maken hebben met Hondsbosse roeden, waarvan er niet 600 maar 576 in een Alkmaarse morgen gingen, komt het mij voor dat het aantal morgens nog iets groter is geweest. Het lijkt me niet uitgesloten dat de Torenburg de omvang had van een middeleeuwse hoeve 16 morgen 11 ha. In 1528 onderging het gebied een ingrijpende verandering: „Dat inden jare 1528 lestleden gebuert is die van onsen voirseide stadt Alcmaer om huere stadt te stereken tegens invasie van onse vianden dit selve stuck lants genaemt Hooch Toornenburch deurgraven ende huere stadt wall, vesten ende graven dair deur geleyt hebben"49). Een gedeelte van Hoog-Torenburg werd dus onteigend en uiteraard moest Alkmaar een schadeloosstelling betalen. Men heeft het toen aldus opgelost, dat de leenman Willem Pijnssen in 1530 het land in eigendom kreeg en als tegenprestatie aan de grafelijkheid een stuk land te Rijswijk in leen opdroeg, waarna hij van de stad Alkmaar een lijfrente van 50 goudgulden ontving. Willem Pijnssen deed in 1530 alleen afstand van het land binnen de muur, want de grote uitver koop vond eerst in 1551 plaats, n.1. Hoog-Torenburg aan Allert Gaes Louwen voor 520 nobelen (1 nobel 2 gulden), het Middelstuk aan Claes Heyndricksz voor 403 nobelen en Laag-Torenburg aan Gar- brant Cornelisz voor 892V4 nobel50). Men had de landerijen laten meten en in kaart brengen door Louris de Lantmeter (Louris Pietersz), zodat we mogen aannemen dat de opgegeven roeden juist zijn51 Toen een gedeelte van de Torenburg in 1528 werd ommuurd, was het alreeds gedeeltelijk door huizen ingenomen. Een gevolg van deze bebouwing was m.i. dat de oever van de Voormeer werd rechtgetrok ken en beschoeid, waardoor de noordzijde van het Luttik Oudorp ontstond. Met dien verstande dat de straat, die wij thans Luttik Oudorp-noordzijde noemen, aanvankelijk de zuidzijde was, terwijl met de noordzijde van Luttik Oudorp kennelijk het gebied bij de stadswal (dus de tegenwoordige Dirk Duyvelsweg-Wagenweg-Achter- weg) werd bedoeld52). Dit kan alleen maar betekenen dat „Luttik Oudorp" de naam was voor het gehele gebied tussen de Voormeer, de Kooltuin en de stadswal. Hetgeen logisch is, aangezien het tegen- 418

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1981 | | pagina 24