zich verbond een brug te leggen tussen het gemenelands erf en de
kaai van de bierschepen. Dit wijst erop, dat na de verkoop van
bedoeld erf, de stad oostelijk daarvan aan het aanplempen was gegaan
en een kade voor de bierschepen had gemaakt. De brug naar de
Bierkade is inderdaad in de jaren 1564-1565 gemaakt, evenals een
brug van het Hondsbosse erve over het Verdronkenoord20). In alle
geval kunnen we nu dit erve localiseren, te weten tussen het
Verdronkenoord, de St. Annastraat, de Keizerstraat en de Bierkade.
De Hondsbosse sloot of sloot bij Coman Garbrants erf is ongetwijfeld
de latere Keizerstraat, hetgeen alleen al blijkt uit het feit dat deze
straat doodloopt tegen de St. Annastraat.
In 1591 bezocht Buchelius de stad Alkmaar21en hij meldt dat bij
de nieuwe brug op het Dronckenoort („dat uit het meer en moerassen is
drooggemaakt en aan de stad gehecht") in 1577 een huisje was
gebouwd voor de invordering van accijns. Op dit huisje kennelijk
een voorloper van de Accijnstoren prijkte een jaarvers, luidende:
Haest dan sChler
als ghl het bier
bY dragers sVLt haLen
tsY IonCk oft gris
tMoet des stats eXCYs
hier aL betaLen.
In 1552 beginnen de resolutieboeken en hieruit blijkt dat het
proces van landwinning nog in volle gang was, hetgeen impliceert dat
zelfs in het midden van de 16e eeuw de Voormeer nog lang niet was
teruggedrongen. In de volgende jaren werden verschillende percelen
van stadswege verkocht, hetgeen aantoont dat ook de stad rechten in
de Voormeer had. Zo werd op 28 mei en 21 oktober 1555 besloten
nieuwgemaakt land in de Voormeer te verkopen22). In 1564/65
werden betalingen gedaan wegens het slaan van palen, het maken van
„warren" en het brengen van zand naar de Voormeer2 3 Ook op 11
augustus 1569 werd besloten nieuwgemaakt land in de Voormeer te
verkopen24) en op 4juli 1572 besloot het stadsbestuur een regel
palen te doen slaan in de Voormeer beoosten Matheus Claesz
land2 5). Op 21 juli 1576 vond opnieuw een afpaling en verkoop van
erven in de Voormeer plaats26). In dat jaar was men druk doende de
389