Tussen
Verdronkenoord en
Luttik Oudorp
door drs. W .A. F asel
Het ontstaan van het gebied tussen Verdronkenoord en Luttik
Oudorp plaatst ons voor een aantal moeilijkheden. Vormde om
streeks 1300 de Hekelstraat de begrenzing van de Voormeer, is vóór
c.1325 de beschoeiing van de Voormeer verlegd naar de St. Jacobs-
straat en liep omstreeks 1400 de grens van de Voormeer door de
Nieuwstraat en verder langs de Achterweg, zoals wel is beweerd 1
Ik geloof er niets van, maar ben integendeel van mening dat de
vorming van het Oostelijk Stadsdeel grotendeels in de 16e eeuw tot
stand kwam, hetgeen door bodemvondsten lijkt te worden beves
tigd2 Ook de bewering: „Ais de gegevens uit het parochie-archief
laat in de 15e eeuw beginnen te komen, is de Voormeer vrijwel
geheel teruggedrongen3)", houd ik derhalve voor ongeloofwaardig.
Dit betekent echter niet, dat de ontstaansgeschiedenis van dit gebied
mij geheel en al duidelijk zou zijn, want daarvoor zijn er met name
van vóór 1500 te weinig gegevens beschikbaar.
Allereerst de naam Venitzen (Fnidsen). Ik heb de indruk dat met
Venitzen niet een straat werd aangeduid, maar een gebied. Dit gebied
bestond al in 1381, want in dat jaar is sprake van een hofstede en
land bij Venitzen stege4). In mijn boekje „Alkmaar in het Drijfzand"
heb ik verondersteld, de met Venidzen het voorste gedeelte van het
gebied rond het Fnidsen tot aan de St. Jansstraat is bedoeld5). Een
bijkomende moeilijkheid is, dat niet blijkt of het Mientwater toen
reeds bestond danwel later gegraven is. Dezelfde vraag kan men
overigens opwerpen met betrekking tot het Verdronkenoord en het
Luttik Oudorp. Ik persoonlijk geloof, dat deze grachten later gegra
ven zijn en dat oorspronkelijk de meente van Alkmaar zich vanaf de
Houttil een eindweegs oostelijk uitstrekte. Mogelijk ook lagen er hier
en daar in de Voormeer hogere gronden. Dit was zeker het geval
benoorden het (latere) Luttik Oudorp, waar de percelen van de
Torenburg lagen. Ik kan deze kwestie niet oplossen, aangezien dit een
werk is voor archeologen. Het Oostelijk Stadsdeel is een landwin-
ningsgebied, waar men nieuwe gronden verkreeg door met behulp van
palen en vlechtwerk uit te zetten percelen (de z.g. „parken"), welke
vervolgens werden volgestort met vuilnis, bagger uit de stadsgrachten
en aarde van de Geest. Ik ben er dan ook van overtuigd, dat de
„beschoeiingen" en „oeverwerken", die men in het verleden in de
bodem heeft gevonden, zeer wel de afscheidingen van deze parken
382
383