Koninginnegeld hield zes eeuwen stand door Th. p. h. wortel Een uitgaafpost die zes eeuwen stand hield. In de rekeningen van de rentmeesters van Kennemerland en West friesland1) komt men om de haverklap de volgende ontvangstpost tegen: „Item die poerte van Alcmaer vander coninghinnenghelde III lb". Het is uitsluitend de stad Alkmaar, die dit koninginnegeld jaarlijks moet betalen. Daar tegenover is ze blijkbaar vrijgesteld van de herfstbede, want in de lange reeks van steden en dorpen die deze belasting jaarlijks opbrengen wordt Alkmaar niet genoemd. Wat was nu dat koninginnegeld In ieder geval in oorsprong een jaarlijks verplichte bijdrage ten bate van een „koningin". De enige die deze titel heeft kunnen dragen is de gemalin van graaf Willem II, de Roomse Koning. In het door deze in 1254 aan Alkmaar verleende stadsrecht wordt aan het slot gesproken over de aan de stad op te leggen bede, die echter de eerste tien jaren niet betaald behoeft te worden. Deze bede zal dan dienen als bijdrage in de kosten als de rechtmatige heer van Holland naar het keizerlijk hof zou trekken of zou trouwen of ridder worden, ook als een van zijn zusters zou huwen of als zijn broeder of zoon de rechtmatige heer van Holland of ridder zou worden of zou trouwen.2) Het is dus wel de grafelijke familie die hier bedracht wordt, maar niet speicaal de gemalin van de graaf. De hier weergegeven passage eindigt met de verzekering dat de poorters van Alkmaar in de genoemde gevallen zullen worden aangeslagen voor zoveel als wij, de graaf, „met onsen rade ende met scepen der selfder stede sullen redeliken setten ende ordineren als die woirsegde 10 jaren siin gheleden". Over zo'n na tien jaar getroffen regeling blijven wij in het duister, maar in een oorkonde, gedateerd 30 sept. 1266, van de zoon en opvolger van Willem II, de jonge graaf Floris V, worden schout, schepenen en inwoners van Alkmaar gelast om van de 5 pond, die zij hem jaarlijks op Kerstmis schuldig zijn, voortaan telkenjare een bedrag van 2 pond te betalen aan abt en convent van Egmond.3) Hieruit valt af te leiden dat deze verplichting van 5 pond van vóór 1266 dateert en een gevolg zou kunnen zijn van 353

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1980 | | pagina 9