Jan Willemsz Hagelingh moet het gehele pand hebben verkregen door vererving. Immers hij verkocht in 1682 aan Cornelis Plugh de Jonge het gehele huis en erve aan de oostzijde van de Sint Annastraat, belend ten zuiden het Achter-Fnidsen. De koopprijs bedroeg f610,-8). Plugh deed in 16889) afstand van zijn bezit door verkoop aan Jan Miesz Lijnslager. Hij bleef eigenaar tot 1715. De koopprijs bedroeg f 300,— en wel „bij den vercooper te verteeren in twee jaren, in te gaan met 1 Meij 1715 ten huijse van den cooper in kost, drinken als 4 gulden bier, slapen en bewassen".10) Op die voorwaarde ging het over op Reijndert Uijtgeest, die op zijn beurt het pand overdroeg aan Simon Jansz Poortier.1 Na diens overlijden werd het verkocht door zijn zoon Symon Jansz Poortier aan Gerrit van Munster.12) Hij vergrootte zijn bezit in 1744 door het belendende pand te kopen.13) Gerrit van Munster werd op 13 december 1749 in de Grotekerk begraven. Hij was gehuwd met Christina Stokking. Eerst in 1771 werd het huis door de erven verkocht aan Hermanus Stokking. Of deze een familielid was van de vrouw van Gerrit van Munster, is niet gevonden. Hermanus Stokking werd begraven 28 augustus 1772. Zijn weduwe Elisabeth Immingh, ergename volgens hun testament gepasseerd voor notaris A. v.d. Burg te Alkmaar,14) verkocht het huis op 10 december 1777 aan Dirk Knipping.15) Vanaf deze aankoop tot aan het jaar 1871 is het steeds gebruikt als wijnkoperij en slijterij. Knipping is overigens niet lang in de St. Annastraat gebleven, want hij oefende van 1788 tot 1811 de affaire van handelaar in wijnen en sterke dranken uit aan het Ritsevoort naast het hofje van Splinter. De daar nog in de gevel staande druiventros en de initialen D.K. herineeren aan de wijnkoperij. Van het pand in de Sint Annastraat bleef hij eigenaar tot 1781.16)Toen droeg hij het over aan zijn schoonzoon Bernard Walterink, ook geschreven als Waltring, die in 1779 getrouwd was met Anna Maria Knipping. Zij huwde voor de tweede maal op 23 maart 1788, te weten met Albert Wilmes, wijnkoper te Alkmaar. In 181917) droeg hij over aan Jan Makkes, in die akte nog „zeijlenmaker" genoemd, de wijnkoperij, een pakhuis en een stalletje in het Achter-Fnidsen, alles voor de prijs van f 1.800,—. Voor roerend goed, waarschijnlijk de inventaris, betaalde hij f 600,—. Ook hij was een geboren Alkmaarder, geboren uit het huwelijk van Klaas Makkes en Maria Coster op 14 februari 1797. Hij huwde met Gerritje Bokma. Na haar overlijden hertrouwde hij met Agatha van der Post. Tot 1850 bleef hij in de Sint Annastraat het beroep van winkelier in wijnen en sterke dranken uitoefenen. In dat jaar 349

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1980 | | pagina 5