Het pand St. Annastraat 13
door P. Boer
Sint Annastraat 13
De Vereniging Oud Alkmaar heeft in 1930 het huis op de hoek van
de Sint Annastraat en het Fnidsen aangekocht. Beide straten mogen
wel als oude straten van de stad Alkmaar worden aangemerkt. Het
Fnidsen immers reeds genoemd in 1381 zij het toen als de Venidzen-
stege,1lopende tot aan de Hekelstraat. De Sint Annastraat dateert
uit de 16e eeuw en vond ik genoemd in 1554.2) Deze straten liggen
ten oosten van de Mient en worden in de wandeling aangeduid als het
oostelijk stadsdeel. In vroegere tijd meestal als Nieuwe Stad en zelfs
in 1821 werd die naamsaanduiding gebruikt bij het verdelen van de
stad in secties door de landmeter S.P. van Diggelen. Hij had de
opdracht om de gehele stad op te meten en in kaart te brengen als
voorloper van de oprichting van het Kadaster. Het huis van de
vereniging staat op de Monumentenlijst en deze geeft aan dat het
pand dateert uit de 17e eeuw. Landzaat3) gaat een stapje verder en
geeft aan het eerste kwart van die eeuw. De oudste akte van het huis,
voorzover mij bekend, dateert van het jaar 1617.
Nu het pand ter discussie staat om eventueel verkocht te worden,
leek een onderzoek gewenst om iets te achterhalen omtrent de
eigenaren, de bewoners en waarvoor het pand in de loop der tijden
heeft dienst gedaan.
Op 23 mei 1617 verkocht Gyrtge Wijbrantsz. wed. wijlen Jan
Harmensz het aan Jacob Jansz die van beroep waarschijnlijk
kistenmaker was.4) De overdracht had plaats tegen 1.800 Carolus
gulden. Na zijn overlijden verkocht zijn weduwe Magdaleentgen
Abrahams het op 2 maart 1633 aan Anna Jans, weduwe van Pieter
Aeriaensz.5) Daarna kwam het in handen van de familie Herlaer
(Harlaar) en het bleef tot 1680 in het bezit van die familie. Op de 7e
juni van dat jaar verkochten Roeland en Adriaen van Harlaar, voor
zich zelve en als procuratie hebbende van Johannes Domburgh, 1/3
gedeelte van het pand. Johannes Domburgh was gehuwd met Aaltje
van Harlaar. De koper Jan Willemsz Hagelingh6) was getrouwd met
Trijntje Roelants, die een dochter was van Anna Jans. Een ander 1/3
gedeelte was reeds in 16437gekomen aan Geurtje Roelantsdochter
(van Herlaer). Zij was huisvrouw van de chirurgijn Cornelis Willemsz
Stam.
347