gegraven gracht werd eerst „oude" toen de stadssingel er eenmaal was. Ik houd het er dan ook op dat de Vijversloot is bedoeld. Zo ja, dan betekent dit, dat niet de Laat eertijds vestinggracht is geweest, maar de tussen Laat en Oudegracht gelegen Vijversloot. Dit wordt des te waarschijnlijker als we de in 1566 opgestelde instructie voor de poortiers en boomsluiters bezien, waarin de te bewaken poorten, hekken en bomen worden opgesomd56 Ene Pieter C'laesz kreeg te bewaken: De Nieuwlanderpoort met het hek van de Vijversloot en nog twee bomen achter het Nieuwland. Op 29 oktober 1566 besloot het stadsbestuur „als dat die stede een cingel zal doen maken om die stede"57). Hieraan zijn ongetwij feld voorbereidingen vooraf gegaan, zoals de aanleg van de Ridder straat als uitvalsweg en de verwerving van percelen grond58 Ook was reeds in 1564 de Nieuwlanderpoort gereed gekomen, want op 6 mei van dat jaar werd besloten de toren op het Nieuweland met riet te laten dekken om door de poortier bewoond te worden59). En op 15 mei 1566 kregen Garbrant Cornelisz en Jan Maertsz verlof om hun molens op het Nieuwland naar Oudorp te verplaatsen60). Overigens vorderde de omwalling slechts langzaam, want nog in 1572 werden op het Nieuwland huizen afgebroken ten behoeve van de stadssingel61 Op 20 juni 1573 werd besloten „dat men die nyeuwe wallen ende grachten voorts vervolgende besteden zal tot voorby die soutketen om die stadt alsoe te verhelen"62Het ligt voor de hand dat het beleg van Alkmaar een spaak in het wiel heeft gestoken. Op 12 maart 1574 kregen de eigenaars van de (tijdens het beleg vernielde) zoutketen toestemming „om haer zoutketen op die oude fundamenten op te richten zoe haest die buytenste wal zal geleyt zijn"63 Hoe langzaam ook, op zeker moment was de stadsuitlegging voltooid en lag Alkmaar achter wallen en grachten. Dit had als konsekwentie, dat ook de landwinning tot staan moest komen. Na de zeer geringe stadsuitbreiding van 1536 was die van 1566 van meer allure. Dit is zeker planmatig gebeurd en men heeft als het ware een stuk Voormeer mee ingedijkt. Na 1566 ging de landwinning aanvankelijk gewoon door. Zo werd op 22 juni 1566 bepaald „als dat die stede d'erven achter 't Nyeuwelant zullen mogen offroeyen of vercoepen soe burgemeesteren goetduncken sal"64En op 13 november 1566 vatte men een nieuw project aan: „Als dat die stede zal doen offpalen by oosten ende de suytsijde de soutketens zeker water om tot lant te maken ende 't selve int openbaer up te veylen om drye soutketens daerop te maken"65). Dit land was kennelijk in 371

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1980 | | pagina 27