geweest zijn en dus lag de molen van Jaep Oem westelijker. Dit wordt bevestigd door de legger van 1534, in welke de molen het 7e perceel vanaf de Zakkensteeg Bloemstraat) wordt genoemd. Ook de kaart van Van Deventer, die na 1563 (de demping van de Kaksloot) gemaakt moet zijn, bevat een aanwijzing. Op deze kaart is het gebied, waarop kort vóór 1600 de stadstimmerwerf wordt aangetroffen, nog water. Het is vermoedelijk in 1574 tot land gemaakt, zoals hierna zal blijken. Op 12 februari 1565 werd besloten de vuilniskuil aan de zuidzijde van de Laat naast de Zakkensteeg te verplaatsen naar het afgebroken huis van Knapen bij de valbrug op het Nieuwland44 Ook werden de buren van de Laat, die aan het door de stad gekochte weidje van Alijt Jacob Florisz woonden, opgeroepen om te accorde ren over de gedempte sloot aldaar. Dit weidje was de Vijverweidt, gelegen bezuiden de sloot achter de erven van de Laat, belend ten oosten een sloot en ten zuiden de sloot benoorden de stedewal. Dit erve had Alijt's man in 1539 van de stad gekocht en op 24 oktober 1562 kocht de stad het terug45). Dat de Laat ten oosten van de Zakkensteeg dus kennelijk nog voor een deel landelijk was en nu dichter bebouwd ging worden, moge tevens blijken uit de resolutie van 28 maart 1565, waarbij Comelis Reyersz toestemming kreeg om „Dirck Rammen tuyn upten hoeck van de Sachsteech" te betimme ren46). In een nog later stadium (1574) werden door het stadsbe stuur pogingen gedaan om de tussen de Zakkensteeg en het Nieuw land gelegen sloot te dempen47). En op 21 maart 1567 werd besloten voort te gaan „mettet werck van de bruggen upte Leëdt"48). Werden er toen bruggen over het deel van de Laat gelegd Het is niet te bewijzen. Ook op het Nieuwland gebeurde het een en ander. Het „Nyeuwe- lant" is eigenlijk een verzamelnaam voor het gebied bezuiden de Laat. Er liep een straat door heen „die Heerstraet van 't Nyeuwelant"49waarmee de huidige straten Groot- en Klein Nieuwland zijn bedoeld. Op de kaarten tekenen deze straten zich duidelijk als een dijk van de Voormeer af, die zich voortzet in de Plemper- of Kapelsteeg en de St. Jans- of Hekelstraat. Wanneer deze dijk is gelegd is niet duidelijk. Men dient zich namelijk te realiseren dat de dijkfunctie ophield op het moment dat deze dijk doorsneden werd door het water van de Laat, het Verdronkenoord en het Luttik Oudorp, aangezien nu het stijgende water van de Voormeer via deze 369

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1980 | | pagina 25