m richten34Dit was zeer tegen de zin van Jel Cornelisz, doch zijn 1 protest werd van de hand gewezen omdat de plaats aan het t oosteinde van Pieter Aerntsz en strekkende langs de Voormeer ten r ZW van de runmolen zeer geschikt zou zijn35Pieter Aerntsz zijn s we tegen gekomen als bouwer van een molen tussen de Kitsteeg en de Zoutsteeg en ten oosten daarvan verrezen twee zoutketen. We i hebben dus niet alleen deze zoutketen gelocaliseerd, maar tevens een i, verklaring van de naam Zoutsteeg gevonden. In 1561 woonde Jel Cornelisz blijkens het kohier van de 10e penning nog op de Laat en t zijn runmolen met schuur was toen het meest oostenlijke perceel, e Het blijkt echter, dat hij niet gelukkig was met die zoutketen in de r buurt, want op 21 juni 1565 besloot de stad zijn molen te kopen en n hem elders in de Voormeer land te geven36). In de jaren 1564/1565 e werden betalingen gedaan wegens het slaan van palen in de Voormeer t „daer Jelle Cornelisz sijn rinmolen setten sal"36a) en ook brachten 3 werklieden zand van de Geest naar dit perceel, doch ik heb voorals- e nog niet kunnen ontdekken waar deze nieuwe molenwerf gelegen n was. 9 Overigens moet ik hier nóg iets rectificeren. Tot nu toe heb ik 0 aangenomen dat het Hondbossche erve gelegen was tussen het ,e Verdronkenoord en de Laat en ik het de bebouwing van de Laat in is 1519 dit erve bereiken37), Dit is onjuist, want bedoeld erve lag aan de noordzijde van het Verdronkenoord. i- Aan de zuidzijde van de Laat hield de bebouwing gelijke tred, n want in 1532 worden nog slechts de Zakkenstraat en het Nieuwland :n als zijstraten genoemd. En na 1532 is de Laat kennelijk verbeterd en i. wellicht zelfs verlengd, want in de jaren 1532-1534 werden bewoners :d van de Laat op platinggeld gesteld geld voor aanleg en onderhoud r, van beschoeiingen38). In alle voorgenoemde leggers registreerde men :n de zuidzijde van de Laat konsekwent van oost naar west en in alle it leggers wordt als het meest oostelijke perceel de molen van Jaap Oem sn genoemd; zelfs nog in het (onvolledige) kohier van 1553 is dit het er geval39). Ook ten oosten van deze molen werd kennelijk land ar gemaakt, want op 29 juli 1559 werd aanbesteed het vullen met aarde ;n van „t nyeuwen werck beghinnende teynde van de stede vesten by ir- Jaep Oems molenwerff oestwaerts opp"40). En op 22 juni 1562 sz besloot de stad aan te kopen van Dirck en Claes Neeltgis „t huys met et een erff daer Jacob Oems rinmolen opgestaen heeft buyten opt ;n eynde van de Leedt an de zuytzijde omme daer off te maecken een te 5 fabriekhuys tot bewaringe van alle de stede materialen"41). Op 4 augustus 1562 werd de koop inderdaad gesloten. De stad werd 366 367

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1980 | | pagina 23