Er zijn nog meer raadselen. Op de kaart van Van Deventer ziet
men de Kaksloot reeds als straat en deze loopt met een boog naar de
Laat, hetgeen niet overeenkomstig de werkelijkheid is. Ik vraag me
af, of er oudtijds een verbinding tussen de Luttike Nieuwesloot en de
Laat was. Zo neen, waar liep de Luttike Nieuwesloot dan naar toe?
Naar de Voormeer wellicht? In alle geval liepen er oudtijds
drie waterlopen in de richting oost-west en wel met een zeer geringe
onderlinge tussenruimte, n.1. de Luttike Nieuwesloot, de Laat en de
Vijversloot. Alleen de Laat is blijven bestaan en in 1536 kwam er nog
de Oudegracht bij. Dit kan alleen maar betekenen dat men planolo
gisch doende is geweest en dat de Laat inderdaad een gegraven
waterloop is, waarna de Vijversloot en de Luttike Nieuwesloot of
Kaksloot konden verdwijnen.
In Alkmaar in het Drijfzand heb ik geschreven dat de Laat aan de
noordzijde in 1492 45 huizen telde en in 1519 85, alsmede aan de
zuidzijde in 1492 69 en in 1519 115. Na 1519 blijkt de landwinning
te zijn doorgegaan en omstreeks 1535 waren er omvangrijke werken
aan de gang. Gelijktijdig werd ook de Achtermeer drooggemaakt,
waarvoor op 20 november 1532 van keizer Karei V octrooi was
ontvangen23). Uit de rekeningen van de fabriekmeesters van 1536
blijkt dat er personen betaald werden wegens „die palen te scarpen
(en) in te heijen om lant te maecken buyten an Dronckenoert, zoe
mede van slicken en delven upt Nyeuwelant"24Voorts komen
posten voor wegens „delven mit een praem", „van delven ende aert
te draghen" en „van vullis te brenghen buyten Dronckenoert". Wij
begrijpen nu meteen hoe de landwinning in zijn werk ging: men heide
palen in het water en daartussen stortte men vuilnis en aarde. Met
behulp van de palen vormde men z.g. „parken" percelen) en ook is
sprake van „warren", zijnde m.i. vlechtwerken van takken.
Men was dus aan het landwinnen in de buurt van het Verdron-
kenoord en op het Nieuwland. In 1539 verkochten burgemeesteren
een aantal erven „leggende buyten an de zuytzijde upt oosteynde van
Dronckenoort". Voorwaarde was „dat eenen ygelycken sal laeten
leggen an de Dronckenoort zijde XVIII voeten tot een straet ende an
de Leedtzïjde XVIII voeten tot een straet"25) Verkocht werden één
perceel van 12 voet en zes percelen van 24 voet. Deze percelen lagen
kennelijk naast elkaar en het is opvallend dat sommige personen
uit speculatieve overwegingen meerdere percelen kochten. We
zullen proberen deze percelen te localiseren. In een vorige publicatie
meen ik te hebben aangetoond, dat in 1486 klaarblijkelijk het gebied
365