verreweg het kleinste, van het hele pand van voor 1941/'42. De man op de dia, die in het winkelraam kijkt van de tweede winkel, staat waar de apotheek van 1884 was gevestigd. Er was natuurlijk een blauwe stoep in de Achterstraat en een ijzeren ketting op paaltjes, die in de twintiger en dertiger jaren weggenomen werden. Links van de man was een deur naar de apotheek, die men na een klein portiekje betreden te hebben, naar links gaande betrad. De toonbank was parallel met de Achterstraat en daar waren de assistenten aan het werk. Ik denk, dat vóór de brand dit een soort salon was geweest en nu „het locaal, uitsluitend bestemd tot gereedmaken van recep ten" werd. Het was een kalme, impressieve plaats (vergeet niet, dat ik dit van klein kind af ervaarde), zo in tegenstelling met de drogisterij, die het tegenwoordige pand van de opticien omvatte. Parallel aan de apotheek en de Achterstraat was een marmeren gang, die een deur had naar de apotheek en doorliep tot men in de drogisterij kwam. Uit de apotheek hoefde men niet door de gang te gaan om in de drogisterij te komen, maar er was een deur naar de drogisterij door een klein kantoortje, dat door de assistenten werd gebruikt voor aantekeningen, hun koffie en thee, enz., en waar men door raampjes in de drogisterij kon kijken. Links van de gang aan het benedeneinde was een deur naar links, waardoor men in de kamer kwam, die (ook nu nog, geloof ik), op de Magdalenenstr. uitkeek. Het was zit/werkkamer van mijn tante. Ze werkte er altijd, maar had er haar boeken ook, en een piano. Toen mijn broer en ik vorderingen maakten met ons vioolspelen (9 en 7 jaar! speelden we iedere Zondagmorgen met Juffrouw de Gelder, heel oud toen, de dochter van Dr. de Gelderoud rector van het Gymnasium, en schuldig aan het Alkmaarse 1873 lied. Ik denk, dat het de zitkamer van het vroegere huis was. Met vleugeldeuren kwam men in een achterkamer, die natuurlijk ook uit de marmeren gang te bereiken was, die men door tuindeuren bereikte. Die achterkamer was een voorraadplaats, voornamelijk voor de apotheek, die aan de overkant lag, door de marmeren gang, hoewel er ook wel iets voor de drogisterij bewaard werd. Drogisterij en apotheek waren sterk gescheiden. Als men de binnenplaats betrad lag er aan de linkerkant een deur naar de marmeren gang; rechtstreeks de gang overstekend kwam men in de keuken (naast de apotheek dus aan de Achterstraat). Aan het einde van het huis ging de binnenplaats door en vond men grote, houten dubbele deuren naar de Achterstraat. Grote wagenladingen gingen daardoor over het pleintje /binnenruimte naar een groot pakhuis, dat 323

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1980 | | pagina 5