geheten Absoloensz) betaald werd om de twee orgels te bespelen. Hij
kreeg 4 rijnsgulden en 10 stuivers „om een vierendeel jaers te
bespuien de twee orgelwercken binnen der selve stede van Alcmaer"
13). Blijkens een andere tekst was zijn taak „die twe orgelwercken te
bespuien ende te bewaren nar ouder costumen ende usantie" 14).
Het betreft ongetwijfeld de twee orgels in de Grote Kerk en men
krijgt de indruk, dat er op dat moment nog geen andere orgels in
Alkmaar waren. Toen G. Havingha in 1727 zijn boekje Oorspronck
en Voortgang der Orgelen deed verschijnen, bevond zich in de
Kapelkerk eveneens een orgel 15). Volgens hem was het in 1535
gebouwd, hetgeen echter door Bruinvis in twijfel wordt getrokken.
Want, zo schrijft hij, dit orgel heeft oorspronkelijk in de Grote Kerk
gestaan en is in 1542 aan de kapelmeesters verkocht, dus zou het
maar 7 jaar in de Grote Kerk gefungeerd hebben 16). Bedoeld orgel
is bij de brand in de Kapelkerk verloren gegaan en dus zijn de
mededelingen van Havingha niet te controleren. Wel vond ik het
bewijs van de verkoop in 1542: „Die capellemeesteren van Onser
Liever Vrouwencapel upte Leedt hebben van den kerckmeesteren
gecoft dat cleyne. orgeltgen an de zuytzyde voir de somme van
XXVIII gulden..." 17).
Of dit orgeltje inderdaad uit 1535 stamde is dus niet te bewijzen en
evenmin is vast te stellen, of dit in 1542 gekochte orgeltje het eerste
orgel van de Kapelkerk was. Ik vermoed echter van wel, want er zijn
immers geen gegevens betreffende een orgel van de Kapelkerk van
vóór 1542 gevonden, terwijl die gegevens ervoor de Grote Kerk wel
zijn. Hetzelfde is het geval met de klokken. We hebben in een vorig
artikel 18) gezien, dat in 1518 en 1519 betalingen werden gedaan
wegens het stellen der klokken in de Grote Kerk en het H.
Geestgasthuis. De Kapelkerk ontbreekt ook hier. In 1536 kreeg de
kapel echter 7 nieuwe klokken 19) en een aantal jaren later, n.1. in
1558, vond ik een aanstelling van een klokkesteller voor de Grote
Kerk, het H. Geestgasthuis en de O.L. Vrouwenkapel 20).
Noten
1Coll. Aanw. nr. 85, bl. 232a.
2). C. W. Bruinvis, De bouw en versiering der St. Laurens- of Groote
Kerk, bl. 216. G.A. Alkmaar, Bibl. AK 1F 14x.
3). Zie noot 2.
4). Ibidem bl. 214.
5). Vergelijk Grijpink/Holtkamp, Register op de parochieën, alta
ren enz. dl. III, bl. 25.
344