de „dubbelkerk van St. Laurens en St. Mathias" geheel werd
verwoest. En vervolgens werden de restanten afgebroken en wegge
voerd, waarna men in 1470 begon met de bouw van een nieuwe
kerk, die aanmerkelijk groter was dan de vorige. Ik vraag me af of dit
juist is. De gegevens werden teruggevonden in de Chronicon Hollan-
die 6) en volgens deze kroniek stortte in 1468 de toren van de St.
Laurenskerk omlaag en verpletterde twee nonnen van het Oude
Convent. En in 1470 werd de kerk van St. Laurentius gesticht en
werden de twee oude kerken van de heiligen Laurentius en Matthias,
gesticht op één kerkhof, behoedzaam afgebroken 7). Hier komt dan
nog bij het gegeven, dat op 28 maart 1508 het gebouw „die Scuyt"
in vlammen opging 8) en op deze drie aantekeningen is dan het
gehele verhaal van de kerkebouw gefundeerd.
Over het waarheidsgehalte van bedoelde kroniek, die een 16e eeuwse
bewerking is van de eerste versie van de kroniek van Johannis a
Leydis, is vooralsnog weinig te zeggen. Ik hoop binnenkort hiernaar
een onderzoek in te stellen. Voorlopig stel ik vast dat de kroniek
schrijver, die in 1382 de St. Matthiaskerk liet verrijzen 9), konse-
kwent is gebleven en in 1470 deze kerk die naar mijn weten in
geen enkel archiefstuk wordt genoemd weer laat afbreken. En de
in 1508 afgebrande „Scuyt" was volgens een aantal schrijvers een
„houten noodkerk", waarin men tijdens de bouw van de Grote Kerk
ter misse ging. Ik heb hierover mijn twijfels. Letterlijk staat er
namelijk: „Eodem anno 1508) vicesima octava die Martii quedam
antiqua structura, die Scuyt vulgato nomine appellata, et due organa
in templo Alcmariensis incendio conflagrantur, sed nova eiusdent
templi structura illesa miraculose permansit". Het betreft dus een
oud gebouw, in de volksmond die Scuyt geheten, en twee orgels in
de kerk van Alkmaar, die in vlammen zijn opgegaan, maar het
nieuwe metselwerk van deze kerk werd wonderbaarlijk gespaard.
Een onduidelijke aantekening, want wat bedoelt de kroniekschrijver
nu precies te zeggen: een oud kerkgebouw twee orgels, ofwel een
gebouw buiten de kerk en twee orgels binnen de kerk? Het hangt er
natuurlijk van af waarop „eiusdem templi" teruggrijpt: op „antiqua
structura" of op „due organa in templo Alcmariensis". In het eerste
geval klopt echter het gegeven van 1508 niet met dat van 1470, want
hoe kan er in 1508 een oud gedeelte hebben gestaan als in 1470 de
gehele kerk werd afgebroken? Deze inkonsekwentie is aan de
verschillende schrijvers niet onopgemerkt voorbij gegaan, reden
waarom „die Scuyt" een houten noodkerk werd. Uit de archiefbron
nen blijkt echter niet dat er een noodkerk was en zeker was deze
niet van hout, want „structura" betekent immers metselwerk.
342