doende, vraechde de oude vrouw wat sij doen moeste als zij het paert soude segenen. Daerop hij antwoorde dat sij hem moste na seggen al wat hij haer voor soude seggen. Doen heeft de Bailliu geseijt: Godt sege dit paert, de oude vrouw van gelijcke, Godt sege dit paert. De Bailliu weder, ende al dese huysman sijn vee ende de oude vrouw oock, ende al dese huysman zijn vee. De Bailliu noemde mede zijn koeijen, de oude vrouw mede zijn koeijen. dito- de schapen.-dito zijn huisgezin. De Bailliu seijde tot besluvt, in den name des vaders, de oude vrouw mede in de name des vaders, de Bailliu, in de name des zoons, de Bailliu ten leste in de name vande heijlige geest. Waerna de Bailliu beval dat de oude vrouw haer dochter het paert mede sou segenen. De welcke onwillich sijnde sulcx te doen, wierde hem getuyge met al de ommestan- ders belast uyt de schuur te vertrecken, gelijck hij dede ende wierd doen de schuure gesloten1)!' S.H. van Drunen. Noten 1). Notarieel archief nr. 35, fol. 216v. Datum 6 september 1606. 2). Notarieel archief nr. 53, fol. 239. Datum 2 februari 1620. 3). Notarieel archief nr. 100, fol. 388v. Datum 7 juni 1624. 4). Notarieel archief nr. 52, akten van 31 nov., 2 dec., 4 dec. 1630. 5). Notarieel archief nr. 99, fol. 37v. Datum 24 september 1637. 6). Notarieel archief nr. 59, fol. 591. Datum 9 september 1638. 7). Notarieel archief nr. 133, fol. 333. Datum 16 november 1644. 339

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1980 | | pagina 21