gevoerde familie Coren tot de belangrijksten in de oude stad Alkmaar behoord heeft. De eerste vertegenwoordiger was de uit Hoorn her komstige Jacob Gerritsz. Coren die te Alkmaar in 1566 overleed tussen O.L.V. Visitatie en Kerstmis (toen hij in de Grote- of St. Laurenskerk begraven werd). Zijn vrouw, die eerder getrouwd was met Floris Pietersz. Lakenkoper, heette Clemens Olbrants of Lubbrents en zij was de zuster van Maerten Olbrants of Lubbrantsz., alias Coetenburgh, raad van Alkmaar en kerkmeester 1559-1569, de echtgenoot van Matelij Dircksdochter (wier moeder Barber Heijn- dricks was geweest, van wie èn de Coetenburgen èn de familie van de beroemde burgemeester Adriaan Anthonisz de grote vestingbouw kundige, figuren die ten nauwste betrokken waren bij de bedijkingen van de Zijpe en de Wieringerwaard, de erfgenamen zijn geweest). Als het stamhuis van de Corens en hun Alkmaarse voorzaten gold „het grote stenen huis' in de Maria Magdalenastraat, waar in latere tijd de Jezuitenkerk gevestigd is geweest. Een korte mededeling volge hier tot slot. Loopt men door de tegenwoordig geheel doorgetrokken Corenlaan, dan valt daaraan het westelijke, zowel als aan het oostelijke einde een bordje op met in Romeinse kapitalen de straatnaam KOORNLAAN. Na hetgeen hier vóór evenwel werd uiteengezet behoeft het wel geen betoog, dat deze moderne aanduiding volstrekt ten onrechte gekozen is. Moge daarom hier van stadswege een correctie worden aangebracht, immers, wij zijn dat zeker aan de historie van Alkmaar verschuldigd. 1)Inventaris notarieel archief Alkmaar deel 177, fol. 157 vso. (oud) of 170 (nieuw). 2)Zie mijn „Gedenkwaardigheden" N.-Holland I, Utrecht 1928, bldz. 25 sub 4; 111/2 sub 271 en 219 sub 888. 3) Inventaris notar. archief Alkmaar deel 341 acte 122. 4)Mr. P. Scholten „Mr. C. Asser's Handleiding tot de beoefening van het Nederlandsche Burgerlijk Recht", Zwolle 1927, bldz. 231 en Mr. G. Diephuis „Het Nederlandsch Burgerlijk Regt", III, Gronin gen 1846, bldz. 375 evv. sub 666-668. 305

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1980 | | pagina 15