de corenlaan te alkmaar j. belonje
Willem Coren, de oud-baljuw van de Nijenburg en vroedschap van
Alkmaar en Mr. Adriaan Sevenhuijsen, regerende burgemeester en
raad van die stad als getrouwd met juffrouw Maria Coren; optredende
tevens voor hun in Oost-Indië in dienst der Compagnie afwezige
broeder Jacob Coren, tezamen uitmakende de kinderen van hun
overleden vader Mr. Jacob Coren Gerritsz., de raadsheer in de hoge
raad van Holland, Zeeland en Vriesland; voorts Jacob Coren Rei-
niersz. te Amsterdam, voor zich en als voogd over de nagelaten
kinderen van zijn broeder Lubbrant Coren; voorts Arent Otto of
Otho gehuwd met Elisabeth Coren en Hendrick Coster, de echtge
noot van Catharina Coren, beiden te Amsterdam; Hendrick Coster
bovendien als vertegenwoordiger van Baaltgen Coren, zijnde deze drie
laatstgenoemde vrouw en kinderen van wijlen Reynier Coren; einde
lijk Frans Uyttenboogaart, conciërge der Stad Amsterdam als weduw
naar zijner vrouw Geertruijdt Coren, die de dochter van de koopman
Cornelis Coren was en tenslotte nog de bij testament van wijlen
Adriaan Luubbrandsz. Coren aangewezen personen deze talrijke
„hoofden in één zak" slaagden erin om op 3 augustus 1662 voor de
Alkmaarse notaris Mr. Sierick Siersma hun mede-gerechtigde Trijntje
Coren, die een nagelaten dochter was van Nicolaas Coren het recht
toe te kennen om tuin, huis en opstal met andere goederen uit de
erfenis van de Alkmaarse weesmeester Adriaan Lubbrandsz. Coren in
erfpacht, erfhuur of voor een aantal jaren hetzij geheel, hetzij gedeel
telijk uit te geven.1)
Die hier aangehaalde, reeds oude bezitting van de Alkmaarse
Coren's was, zoals uit het stuk verder bleek „staende en gelegen
binnen de jurisdictie deser stadt aende Cingel besuijden de Egmonder
Vaerte" of de Hoevervaart. Zij was tot boven mensen geheugenis in
familiebezit gehandhaafd geweest.2)
Raadpleegt en vergelijkt men nu de oude kaarten der stad, dan valt
aanstonds in het oog hoe op verschillende plaatsen buiten de poorten
reeds in de XVIIe eeuw plezier-tuinen zijn aangelegd met daarop
voorkomende optrekjes. Zo ziet men op de gedrukte kaart, die de
befaamde uitgever en geograaf Ioannes Blaeu in 1649 opdroeg aan
regeerders van het Alkmaarse gemenebest, dat op het terrein ten
301