het recht van osendrop te alkmaar ma J. BELONJE In deze tijd, nu stad en land met enkele uitzonderingen reeds lang voorzien zijn van water leidingen kan men zich nauwe lijks meer voorstellen dat onze voorouders tot hun dagelijks gebruik aangewezen waren op water „uit de pomp" of anders meestal „uit de regenbak". Bij verbouwingen of graafwerken uitgevoerd aan huizen 5n op erven komen zulke verborgen bakken, dikwijls zelfs hele kelders, nog wel eens voor den dag: het regenwater, dat overi gens ook nu nog wel geacht wordt, zij het voor beperkte doeleinden, had destijds grote waarde en dit werd toen hoofdzakelijk betrokken van de daken. De vraag heeft zich al vroegtijdig voorgedaan. De Romeinen, die reeds onderscheid maakten tus sen stedelijke- en landelijke servituten verdeelden het recht van regenwaterloop in twee categorieën, namelijk het recht van drup of het recht van stroom, aldus gescheiden naar de hoeveelheid van het water, dat men te wachten kon zijn, respectievelijk genoemd servitus stillicidii en servitus fluminis. Zoals begrijpelijk is, wordt deze materie behandeld in het xorpus Iuris Civilis van keizer Justinianus 1In dit geval gaaf het bovendien om stedelijke eigendommen ofwel, zoals Hugo de Groot onderscheidde, de „huys-dienstbaerheden". Het „stillicidium" nu is het van het dak drupsgewijze vallende regenwater door de Duitsche juristen „die Dachtraufe" genoemd. Van zijn kant ver klaarde Hugo de Groot: 2.) „Drop: dat is 't recht om zijn ontfangen Hemelwater te laten vallen op eens anders grond", Moet mi jn buurman dat aan vaarden, dan is het een servituut „stillicidii recipiendi" en wan neer ik het water (geen vuil water! door een goot op zijn grond afvoeren mag, dan is dat voor hem een servituut „flu- minus recipiendi". Die beide gevallen golden uit den aard der zaak ook in omgekeerde zin tussen deze twee partijen. In het middeleeuwse en nog latere Alkmaar noemde men het recht om regenwater te laten vallen en dit derhalve op het terrein van de buurman te laten druppelen het recht van osendrop, een nu volkomen uitgestorven be naming. De osendrop of oesendrop - te Haarlem sprak men ook van „osingdrop" - vormt een zelf standig naamwoord, dat in het middel-Nederlands als osie- of eusen drup (-dropte) voorkomt. 243

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1979 | | pagina 6