een lijkzang Een beest, in Alkmaar goed bekend, Ja, als den bonten hond, Kwam deze week koud aan zijn end, Daar men het mortes vond, De torenwachter op de Waag, Liet hangen zijn trompet, Hij blikte droevig naar omlaag, En ging niet eens te bed, De HAAN VAN LEMMERS is niet meer, Zijn kraaien is gedaan, 't Dier was altijd in de weer, Men zag hem loopen, staan, Veel in 't venster van zijn vrouw, Liep steeds over de Mient, Geheel die buurt is in de rouw, Hij was daar aller vriend, Ruim tien jaren heeft hij getroont Alleen, als weduwnaar, Van boete bleefhij ook verschoond, Want in ons Allekmaar, Verbiedt de wertdat kip of Haan, Marcheert over de straat, Men ziet 't, wat de een niet mag, Is de and're voor in staat, Vaartwel, weêr breekt het morgenrood, Dan kraait er menig haan, En bij het bakken van 't brood, Ziet men uw schim nog staan. In de jaren 1876-1885 woonde in het Fnidsen (1876: nr,C 361, 1885: nr. 66) mejuff. de weduwe W.G. Lemmers, brood- en koekbakster.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1979 | | pagina 15