straatnamen
van Alcmaer; dog de geleerde
sturen deze wonderbaere uyt-
wekzels tot het land der ondoor-
grondbare nevels" en elders:
„hij bezat een wonderbaere be-
kwaemheyd voor wertuygen
dog men moet niet alles geloo-
ven, het gene men van de be-
kwaemheyd van dezen wijsgeeri-
gen verhaeld".
Is het trachten naar eene eeuwig
durende beweging onweten
schappelijk, het door Drebbel
geschreven werkje „van de Na
ture der Elementen" geeft van de
degelijkheid zijner studiën niet
veel beter gedachte. De heer Le-
guit, die er eene latere uitgaaf
van bezit, zou over den inhoud
en de kennis van den schrijver
uitvoeriger inlichting kunnen ge
ven.
Is het mij te doen om geen goed
aan Drebbel te laten? Geenzins,
Drebbel heeft eenige gravuren,
o.a. eene fraaie kaart van Alk
maar, 1597, nagelaten. Hij heeft
eene scharlaken verf uitgevon
den, door zijn schoonzoon, den
lakenwever Kuster te Leiden,
toegepast; hij heeft thermome
ters vervaardigd, hij was geen
vreemdeling in de natuurkunde,
hij wist er partij van te trekken
om anderen te verbazen en van
zich zeiven te doen spreken.
Maar of dat alles nu genoeg is om
een onzer straten naar hem te
noemen, om hem als een voor
beeld voor het nageslacht te stel
len, betwijfel ik, en in dubbele
mate, zoolang Alkmaar nog wij
zen kan op andere zonen waarop
het roem mag dragen. Behoeven
de wiskundigen Adriaan en Ja-
cob Metius, de schilder Allard en
Cecar van Everdingen, de geleer
de Petrus Nannius, de genees
kundige Pieter van Foreest, de
aardrijkskundige Bleau (voor
Alkmaar op Amsterdam her
overd) de gouverneur generaals
van Indie van der Lijn en Eerens
daartoe genoemd worden? Of,
om van vele anderen niet te spre
ken, de wakkere Poland, als
Wollebrand Geleinsz. kind des
volks, de onvermoeide en beleid
volle krijger, ons uit de indische
krijgsverhalen van van Rees zoo
bekend?
No. 11Westersingel van de
Texelschebrug tot de Verlaatjes-
brug.
Zuidwestersingel van de Verlaat-
jesbrug tot de Kennemerbrug.
Zuidoostersingel van de Kenne
merbrug tot de Nieuwlander-
brug. Goedkeuring verdient het
om de meer en meer bebouwd
wordende Singels door bijzonde
re namen te onderscheiden, 't Is
te omslachtig om te spreken van
„den Singel tusschen de Geester
en Kennemer Poorten of barriè
res (die er niet meer zijn), en voor
eene bepaalde aanduiding is
zulks bovendien veel te vaag.
Ten aanzien der voorgestelde be
naming valt op te merken
Ten 1ste: Het wekt bevreem
ding, een Zuidwestersingel en
een Zuidoostersingel voorgesteld
te zien en niet, wat toch tusschen
beiden aanwezig moet zijn, een
Zuidersingel. Ten 2de: Sommige
236