raadselen
hem geneesmiddelen in Alkmaar liet
kopen, terwijl ze in Amsterdam veel
goedkoper waren.
In de raadsvergadering van 28 au
gustus werd de begroting van de
Stadsapotheek ingrijpend gewijzigd.
De commissieleden zagen hierin
terecht een motie van wantrou
wen, met name omdat de genees
heren werden gelast zich voortaan
strikt aan de regels te houden en de
commissie werd opgedragen hierop
toe te zien. Men moest wel de indruk
krijgen, dat het bij de Stadsapotheek
tot nu toe een rommeltje was ge
weest. Voorts bevatte het begrotings
rapport de suggestie het toezicht op
de Stadsapotheek op te dragen aan de
regenten van het Gasthuis en tenslot
te werd aanbevolen de functie van
apothekersknecht op te heffen en
deze te verenigen met die van bedien
de van de badinrichting. De Raad
besloot de in het rapport gegeven
suggesties te onderzoeken 8). Er rest
te de commissie dus weinig anders
dan haar ontslag aan te bieden, het
geen geschiedde bij brief van 22 sep
tember. Dit lijvig schrijven is afge
drukt in de raadsnotulen van 25
september. Alreeds op 20 september
hadden B. en W. echter een voorstel
aan de Raad doen uitgaan, waarin
werd aanbevolen de commissie op te
heffen en de Stadsapotheek onder de
regenten van het Gasthuis te plaat
sen. Dit voorstel ging vergezeld van
een nieuw reglement voor de Stads
apotheek. Als punt 7 kwam de ont
slagaanvrage van de commissie (be
staande uit dr. J. Kraakman, dr. J.
Mensonides en J. Mesman Nz) aan
de orde, welk ontslag werd aanvaard
met ingang van 1 januari 1879. Als
punt 18 werd behandeld de samen
voeging van de Stadsapotheek met
het Mannen- en Vrouwengasthuis en
het nieuwe reglement, welk punt
eveneens werd aangenomen. Aldus
hield de Stadsapotheek als afzonder
lijke instelling met ingang van 1
januari 1879 op te bestaan.
1) Stadsarchief na 1815, inv. nr. 128,brief nr. 39.
2) Ibidem, inv. nr. 128, brief nr. 68.
3). Ibidem, inv. nr. 70, bl. 23.
4). Ibidem, inv. nr. 858. brief nr. 94.
5). Ibidem, inv. nr. 70, bl. 24.
6). Ibidem, inv. nr. 128, brief nr. 106.
7). Ibidem, inv. nr. 128, brief nr. 110.
8). Ibidem, gedrukte raadsnotulen 1878, bl. 214, 231.
205