de hekelstraat omstreeks 1900 Hier zette ik mijn eerste schreden. Hier klonk mijn blijde jongensroep, Hier stonden, naar al oude zeden, De buren 's avonds op de stoep, Hier heb ik vrolijk rond staan dansen, Wanneer er petje werd gegooid", Op 't pothuis, waar 't café van Janssen, Zo middeleeuws mee was getooid. Hier smeedde Levert en hoe klonk er Zijn hamerslag van vroeg tot laat. Dan wierp de smidse in het donker Haar rode schijnsel op de straat. En vlak daar tegenover woonde De mandenmaker Gert de Boer, Die op een houten krukje troonde Tussen de tenen op de vloer. Nog zie ik bakker Kistenmaker Achter de kleine ruitjes staan, En Schoonhoven, de klokkenmaker, Met ringbaard, langs ons venster gaan. En voor het huis van buurman Brugman Daar hingen aan hetzelfde rek, (Nog ruik ik er de duffe lucht van) De kleren en de zijden spek. Nu zie ik niets meer van dit oude, Zoveel in 't leven dat verging, En wat wij er van overhouden, Is enkel de herinnering, Maar 't aller, allerschoonste plaatje Dat ik in mijn geheugen ken, Dat is dat oude Hekelstraatje, De straat waar ik geboren ben. (Huip Fenijn in ,,De Speelwagen", jaargang 1949). 210

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1978 | | pagina 12