de hout van rubempré
1809, waarin Jan Rubenprees
genoemd werd. Terwijl daaruit
dan te lezen viel, dat een ge
machtigde, zijnde meestentijds
de rentmeester ofwel de opper-
rentmeester belast met de admi
nistratie voor de Prins of Prinses
van Rubenpré zich met de uitgif
te van grond, koepel, of van
beiden belastte. Aldus werden er
dan voor die prinsen uit dit
befaamde in de zuidelijke Neder
landen gevestigde geslacht ,,als
patroon en collateur van tpro-
venhuis van Zessen in de Schou
testraat te Alkmaar een oud ge
sticht van voor 1515 gefun
deerd" hier opgetreden in 1752
door Joseph Schuurman(s) se
cretaris van en „wonende in het
Hartogdom Hoogstraten", die
als administrateur voor de lande
rijen had Gerrit van Didam, een
wijnkoper, 5.) in 1758 door
„Catharina Imbrechts weduwe
van Joseph Schuurmans wonen
de in de Vrijheid van Hoogstra
ten in Brabant, Rentmeesteres-
se" en in 1766 door „Rentmees
ter Sr. Anthonius Franken loge
rende int Provenhuis van Sessen
in de Schoutenstraat". 6.) Niet
alle rentmeesters bleven langdu
rig in dienst, want weldra ver
meldden de acten een nieuwe
naam, thans van „de Heer Pieter
de GraafT', 7.) een man wiens
functie door een abrupt en on
aangenaam einde gekenmerkt
werd. Hij had een testament ge
maakt ten gunste van zijn broe
der Jan en toen na Jan's dood
diens weduwe Agneta ter Laak
op 14 december 1765 moest bij
de scheidingsacte van de boedel
deze debet-post worden opge
voerd:
,,De Prins van Rubempree tot
Brussel competeert tot laste de
zes boedels, wegens ontdekte Er-
reuren in de laeste ajrekeninge
van de Heer Pieter de Graejf;
zijnde geweest de administratie
der landerijen in dit quartier aen
welgemelde Prins toebehorende:
een somma van 257:13:8. "8J
Een volgende rentmeester
werd Mr. Johannes Cornelis
Smolders, die in de Oude Tonge
woonde en zich van tijd tot tijd te
Alkmaar vertoonde, 9.) maar
ook deze werd na een korte
periode vervangen door Ysbrant
Broek, die voor de Noord-Hol
landse zaken als onder-rentmee
ster werd aangesteld door de op
17 augustus 1791 benoemde
Cornelius Josephus Lemmens.
10.)
De vraag rijst nu allicht van
waar de goederen van de Ru-
bempré's, die met bestemming ,1
het Huis van Zessen, gekomen
kunnen zijn. Het antwoord daar
op kan gemakkelijk gegeven
worden aan de hand van de gege
vens daarover bewaard in de ad
ministratie dier instelling. Met
voorbijgang nu van de oudere
vertegenwoordigers uit de reeks
van afstammelingen van de
stichter Claes Corff van Boshuij-
zen behoort er op gewezen te
worden, dat de naam Van Ru
bempré hier eerst in de XVIIe
eeuw naar voren gekomen is. Na
189