dagboek
„Met hulp en steun van goede vrienden werd ons leed verlicht maar de
proclamatie van generaal Winkelman op 14 mei 1940 bezorgde ons
gezin een hevige schrik. Wij wisten al jaren van de ongelooflijke han
delingen van de barbaren en vreesden het ergste".
Door het vele werk wat de heer Drukker had aan de begeleiding van de
evacuees uit Amersfoort, was er weinig tijd zich uitvoerig te beraden
op een vluchtpoging. De zogenaamde steun van een felle Alkmaarse
N.S.B.-er, die aan Drukker vertelde dat behoorlijke joden niets te vre
zen hadden, trok de schrijver van het dagboek al gelijk in twijfel.
De eerste maatregel van de overheerser, waarmee Abraham Drukker
direct geconfronteerd werd was het verbod voor joodse burgers om
nog langer lid te zijn van de Luchtbescherming. Drie maanden later
stopte in juli een personenauto voor zijn huis aan het Luttik Oudorp:
De radio werd weggehaald.
„Dit simpele feit vermeld ik maar even, doch denkt U het zich in, als
volstrekt vreemden zomaar iets bij U zouden komen stelen en U dit
machteloos moest aanschouwen"schrijft de joodse koopman.
De beperkingen en het vrije bestaan van de joden volgden op elkaar
met de regelmaat van de klok. Een oproep in de plaatselijke krant aan
alle joden om op het stadhuis dienden te melden of hun vier grootou
ders joods waren en het daarop volgende verbod van verhuizing, sloeg
diep in. Formulieren moesten worden ingevuld, waarop alle bezittin
gen dienden te worden vermeld en het regeltje „Dit formulier zindelijk
houden" maakten diepe indruk op Drukker. De briefaanhef „geachte
heer of geachte mevrouw" was vervangen door „De jood of De jo
din". Allemaal feiten die Abraham niet onvermeld laat in zijn dag
boek.
Van rustig slapen was geen sprake. Van ieder gerucht, voetstappen,
maar vooral van motorgeronk, schrokken we wakker en we waren
altijd op het ergste voorbereid."
In oktober 1941 kwam het verbod voor het hebben van huispersoneel.
De huishoudster van de familie Drukker vertrok formeel maar hielp
uit zichzelf toch nog enkele uren per week met het huishouden. In die
tijd sliep Drukker al niet meer thuis. Toen dan ook in december '41
een ambtenaar en een duitser aanbelden, was alleen mevrouw Drukker
met haar dochter thuis. Het huis werd bekeken en het bleef een maand
stil.
Op 15 januari 1942 kwam er een telefoontje van het stadhuis, waarbij
dezelfde ambtenaar melding deed van het feit dat het huis werd gevor
derd. Abrham Drukker: „De man zei: Ik heb geen prettige tijding voor
U,,de weermacht heeft uw huis nodig en U moet zorgen dat op 21
januari om tien uur in de ochtend de sleutel bij de Ortsconunandant
aan de Straatweg is". De vervolgden vonden onderdak bij vrienden.
114