oud alkmaar
k
blijven stellen, waaraan een Oud-Hollandse binnenstad nimmer zal
kunnen voldoen", stelde Ringers bits vast. Oud-Alkmaar lanceerde een
alternatief plan en liet een fotomontage van de Kooltuin en Achterdam
maken, die op grote schaal werd verspreid. ,,En het wonder geschied
de: de Raad besloot het grachtje voor het nageslacht te behouden".
In 1965 werden wederom enige acties ondernomen. Allereerst ver
zette Oud-Alkmaar zich tegen een plan tot demping van het Luttik
Oudorp. dat plotseling actueel was geworden. De Raad wees het adres
af, waarop Oud-Alkmaar zich tot de minister van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening, alsmede tot Gedeputeerde Staten wendde. Ook
werd de gemeente verzocht af te zien van het plan om drie oude
luidklokken aan de jumelagesteden Bath, Darmstadt en Troyes te
schenken. Tenslotte ijverde het bestuur voor uitbaggerihg van de
Kooltuin. Toen de gemeente ook dit afwees, bood het bestuur aan een
bedrag van 10.000,voor rekening van Oud-Alkmaar te nemen.
Hierdoor kwam de Vereniging intern in moeilijkheden. Enige nieu
were leden hadden kritiek op dit aanbod, aangezien ten eerste de leden
er niet in waren gekend en ten tweede de gemeente dergelijke werken
zelf behoorde te bekostigen. Voorts betoonden zij zich ongerust over
de wijze waarop de Vereniging werd bestuurd. Een grief was, dat de
lezingen over Alkmaarse onderwerpen verre in de minderheid waren
en tevens speelde mee het ongenoegen over de afwijzing van een histo
risch blad (plan-Rombach) en een historisch jaarboek (plan-Cordfun-
ke). Toen het bestuur kort daarop met een voorstel tot statutenwijzi
ging kwam, brachten zij eigen voorstellen in, die o.m. invoering van
een rooster van aftreden, de niet-onbeperkte herkiesbaarheid van de
bestuursleden, publicatie van het jaarverslag en afschaffing van de bal
lotage behelsden. Een en ander werd behandeld in de vergadering van
10 december 1966. De Vereniging bestond 40 jaar. maar van een
feestelijke stemming was niets te merken. Het ging er heftig aan toe en
ook vielen termen als „regentenmentaliteit" en „ondemocratisch",
hetgeen vooral de voorzitter zich erg aantrok. „Er is nooit enige wrij
ving geweest, behoudens in de laatste tijd door de kritische houding
van enkele jongeren. Sinds 1940 zijn er 90 lezingen gehouden, waar
van 50 betreffende Alkmaars historie". Volgens penningmeester Blom
was er geen sprake van onrust in de Vereniging, maar door een open
brief zaait men onrust. „Het bestuur heeft altijd open gestaan voor
gezonde kritiek, doch thans komen echter bezwaren van mensen, die
nog maar korte tijd lid zijn en die weinig vergaderingen bezoeken.
Het aanbod aan de gemeente was reglementair in orde". Aangezien
het vereiste quoflim niet aanwezig was, werd een nieuwe vergadering
uitgeschreven. In deze vergadering, die op 3 maart 1966 werd gehou-
82