oud alkmaar
1925-1975 (5)
W. A. FASEL
In 1959 werd de strijd om het behoud van de binnenstad voortgezet.
Oud Alkmaar verzocht de Raad een structuurplan voor het verkeer in
de binnenstad op te stellen en het herstel van de oude stad ter hand te
nemen. Alle raadsleden ontvingen de brochure van de Amersfoortse
burgemeester Molendijk over de restauratie van oude binnensteden.
In I960 was het saneringsplan van de baan en bood Wieger Bruin
een nieuw plan aan, dat onder de naam Stedebouwkundig Basisplan
geschiedenis zou maken. In dit plan werden het Verdronkenoord,
Mient. Voordam, Zijdam, Luttik Oudorp en Kaarsenmakersgracht ge
spaard (de Oudegracht was al eerder van demping uitgesloten). Van de
Noord-Zuid traverse (bijgenaamd de ..Racebaan") had Bruin eveneens
afstand gedaan en in plaats daarvan zouden twee invalswegen komen,
waarvoor de Baangracht en de Kooltuin zouden moeten worden ge
dempt. Er was tevens een „ringweg" gepland, te weten ten Z. van de
Nieuwlandersingel en dwars door het Emmakwartier via de Geester
singel naar de Helderseweg. Het plan voorzag ook in een stadskantoor
tussen de Laat en de Oudegracht. Dit plan, waarvoor duizend huizen
onder slopershanden moesten vallen, gelijk burgemeester Wytema Tij
dens de persconferentie annonceerde, werd door de kranten enthousi
ast ontvangen. Koppen als „Alkmaars grachten voorlopig gered",
..Volgende generatie moet beslissen over demping". „Nieuw stede
bouwkundig plan spaart Alkmaars grachten" enz. enz. gaven uiting
aan een groot gevoel van dankbaarheid. Met andere woorden, er was
een sfeer ontstaan waarin het voor Oud-Alkmaar uiterst moeilijk was
met bezwaren aan te komen. Er was immers zóveel gewonnen dat het
bijna vanzelf sprak dat Oud Alkmaar ook enige concessies deed en
zich coöperatief betoonde. Dit temeer, omdat het nieuwe plan ook bij
de Kamer van Koophandel wenig enthousiasme wekte. De openleg
ging van het Oostelijk Stadsdeel was onvoldoende, de sanering van
deze wijk zou niet geheel worden bereikt en van de bewoonbaarheid
van de binnenstad zou weinig overblijven. Woordvoerder was lr. J. A.
Verhoef, stedebouwkundige te Utrecht. „Wij kunnen onmogelijk alles
bevriezen uit misplaatste romantiek of sentimentaliteit. Laten wij geen
krokodillentranen laten vloeien". De teneur van zijn betoog was, dat
het leven verder gaat, dat het oude moet wijken voor het nieuwe en dat
latere generaties niet in Alkmaar zouden willen wonen als er niet
rigoreus af- en doorgebroken werd.
De stemming was derhalve volkomen omgeslagen, mede ook omdat
79