over alkmaarse dames J. MEUR§ Lieten onze vorige reizigers zich nogal positief uit over onze Alkmaar- se voorouders, thans komt de Italiaan Edmondo de Amicis aan het woord, die in 1875 in zijn „Nederland en zijne Bewoners" schrijft: Gansche einden lang kan men over de straat gaan zonder iemand tegen te komen, en, wat vreemd is in een stad van meer dan tiendui zend inwoners, de weinige menschen die men ontmoet of die aan de deur staan, niet alleen de mannen, maar ook de vrouwen en kinderen, groeten de vreemden beleefd. Er kwam mij een troep schooljongens tegen onder geleide van een meester; deze gaf een wenk en allen na men de petten af, terwijl ik toch alles behalve zóó gekleed was dat men mij voor een grooten hans moest houden. Na deze positieve uitspraak vervolgt hij dan over de Alkmaarse vrouwen: Er zijn zeker mooie nonnen-gezichtjes, die er uitzien alsof ze zeg gen: „ik weet nergens niemandal iets van"; men ziet er vooral wangen met het schoonste rozenrood, dat de schuchterheid ooit over de kaken ener maagd gespreid heeft; maar de uitwerking van die bevalligheden wordt totaal vernietigd door die jammerlijke toetakeling van het hoofd en de nog jammerlijker manier van kleden Bovendien hebben ze de heupen geweldig hoog, door de dikke on derrokken of wie weet wat, en het bovenlijf is het dikst bij de ceinture en loopt spits toe tot aan de oksels, in tegenstelling van onze dames die de borst groot en het middel dun maken. En alsof dat niet genoeg ware, drukken ze den boezem, want ik denk niet dat de natuur ze zoo stiefmoederlijk bedeeld heeft, drukken ze den boezem zodanig in, dat hij volkomen plat is, alsof zij voor iets oneerbaars of belache lijks houden wat de vrouwen in andere landen als de meest begeerlijke aanvulling der schoonheid beschouwen. Het is al heel mooi, wanneer de schoonsten, zoo gekapt, toegespitst en toegeknepen, nog op vrouwen gelijken; maar men kan zich voor stellen hoe het voorkomen is van de minder door de natuur bevoor rechten, die ook te Alkmaar het grootste gedeelte uitmaken. Aldus onze vriend Edmondo de Amicis honderd jaar geleden. Hoe zou hij nu over Alkmaar en zijn jongedochters" schrijven? 65

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1976 | | pagina 9