oud alkmaar
plaats in een met electriciteit geladen sfeer". De bandopname van deze
vergadering is bewaard gebleven, maar ook zonder deze opname zal de
vergadering nog lang in de herinnering voortleven, o.m. omdat een lid
van Oud-Alkmaar door emoties overmand een hartverlamming kreeg
en overleed.
Het werd een bikkelhard gevecht, met name tussen de twee grote
tegenstanders in die periode: Ringers en burgemeester Wytema. Twee
mensen, die beiden vanuit een eerlijke overtuiging en menend het ge
lijk aan hun kant te hebben, als kemphanen tegenover elkaar stonden.
Wytema, die lid was van Oud-Alkmaar en regelmatig de vergaderingen
bijwoonde, meende dat de ontwikkeling van Alkmaar het offer waard
was. Ringers daarentegen, die in die tijd de zwaarste uit de geschie
denis van onze Vereniging boven zichzelf uitrees, kon slechts beto
gen en blijven betogen dat Alkmaar onherstelbaar vernield zou wor
den. Oud Alkmaar werd in die periode herhaaldelijk verweten dat het
honderd jaar achterliep en ook werden de argumenten van het bestuur
door de deskundigen met superieure minachting weggewuifd. Het ant
woord van dr. Hofstee, die een ezel door Alkmaar liet lopen met op
zijn rug een bord met „Wieger Bruin", was in feite een gebaar van
onmacht. Het jammerlijke was en is namelijk, dat de doelstellingen van
Oud Alkmaar zich moeilijk laten beredeneren. Men is Oud-Alkmari-
aan of men is het niet, omdat men gevoel voor historische schoonheid
heeft of niet, kortom, het is meer een zaak van het hart dan van het
verstand. Tegenover de deskundige plannenmakers zijn wij daarom
altijd in het nadeel.
Echter, wanneer men thans het rapport-Wieger Bruin en de andere
rapporten, die als uitermate deskundig werden aangeprezen, aandach
tig doorleest, dan ontdekt men met een schok hoe beperkt hun visie
veelal was. Er staan argumenten in, die thans door elke willekeurige
burger, mits hij regelmatig zijn krant leest, kunnen worden weerlegd.
Het is dan ook geen wonder dat in een tijdsgewricht, waarin meningen
en inzichten elkaar snel opvolgen, het vertrouwen in de „deskundolo-
gen" een geduchte knauw heeft gekregen.
(wordt vervolgd)
61