oud-alkmaar 1925-1975 ,3, W. A. FASEI. In I936 werd weer een lezing gehouden, n.I. door A. A. Kok, secreta ris van de Bond Heemschut te Amsterdam, over „De historische schoonheid der Noord-Hollandsche steden en dorpen". Van deze le zing, die samen met Physica werd georganiseerd en waarvoor de rijpe re gymnasiumjeugd en talrijke notabelen waren uitgenodigd, is een dossier bewaard gebleven. Het bevat correspondentie met de spreker, uitnodigingen, afberichten en briefjes van de bestuursleden onderling, hetgeen doet vermoeden dat zo'n lezing een hele onderneming was. Ook protesteerde Oud-Alkmaar in I936 tegen het raadsbesluit van 23 december 1935. waarbij de functie van adjunct-archivaris werd afge schaft. De Raad kwam echter niet op het besluit terug. Het actieve lid H. van Drunen stelde de gemeente voor het door de politie ontruimde pand aan de Langestraat in te richten als prentenkabinet, welk voorstel door de vereniging gesteund werd. Toch bleef het slecht gaan met de Vereniging. In 1936 schreef mr. Moens een ongedateerde brief aan zijn medebestuursleden: „Waarom is er geen lezing gehouden? Waarom is er geen reclamegeschriftje ge komen? Er is wederom niets gebeurd. Terwijl het wel toegezegd was. speciaal het gevraagde". Het jaar 1937 was bijna ten einde toen er een kleine opleving kwam. Aanleiding was het op 2 december in de Alkmaarsche Courant ver schenen adres van het „Werkcomité van Actie inzake demping van het Verdronkenoord". Dit werkcomité, samengesteld uit vertegenwoordi gers van de drie middenstandsverenigingen, wilde demping en over kluizing van het Verdronkenoord en verbreding van de Kapelsteeg en Huigbrouwerstraat. Het adres loog er niet om, want het stelde bondig vast „dat het in casu niet gaat om de vraag of door overkluizing oud stedenschoon zal verdwijnen, doch alleen om de vraag of een juiste welvaartspolitiek, speciaal voor handel en nijverheid, vordert dat een stukje oud-Hollandsch stedenschoon mag worden opgeofferd voor het belang van handel en nijverheid, verkeer en toerisme". Schrijvers meenden deze vraag bevestigend te mogen beantwoorden, aangezien „toch het belang van handel, nijverheid, verkeer en toerisme in dit geval zwaarder weegt dan dat van het stedenschoon". In feite dezelfde tegenstelling als vele jaren tevoren, alsook van vandaag aan de dag, al zullen thans weinigen zich geroepen voelen het verkeer aan te trekken door de grachten te dempen en het toerisme te bevorderen door kaal slag. Twee van de vier argumenten zijn derhalve door de tijd achter- 35

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1976 | | pagina 3