Ten westen van de stad ontstond na 1960 een geheel nieuwe wijk,
het z.g. ,.Hoefplan". Het bewoners aantal groeide zo sterk dat de be
hoefte tot een nieuwe apotheek in deze wijk zeker noodzakelijk werd
geacht.
De vraag kwam aan de orde, mocht Alkmaar er nog een nieuwe
apotheek bij hebben, of moest er één apotheek uit de binnenstad
verdwijnen. Er waren 4 apotheken en in de beide ziekenhuizen even
eens ieder een apotheek.
Enige jaren voor het overlijden verscheen een artikel in de Alkmaar-
sche Courant van 26 augustus 1967, waarbij werd meegedeeld dat mej.
Kamphuijs een bord had laten plaatsen aan het pand Judith Leijster-
straat 22 met als tekst: „Hier wordt gevestigd de Apotheek van mej. C.
Kamphuijs, thans apotheek Wanna, Ritsevoort 5". In een vraagge
sprek kon zij niet mededelen wanneer de deuren van haar apotheek in
plan Hoef zouden opengaan. „Er moet wat bij worden gebouwd en
daarvoor is vergunning aangevraagd. Misschien komt de zaak dat jaar
nog rond". Het kwam niet rond. Op 20 januari 1968 vond het raadslid
L. Peereboom dat de zaak te lang duurde en stelde de vraag aan het
College van B. W. van Alkmaar: „Waar blijft de apotheek in Hoef-
plan?" In 1969, tijdens de jaarvergadering van de Vereniging van
Huisvrouwen werd dezelfde vraag gesteld. Zowel het Noordhollands
Dagblad van 6 augustus 1969 en het Alkmaars Weekblad van 1 1 sep
tember 1969 schreven artikelen over het uitblijven van een apotheek in
plan Hoef. Dit laatste blad schreef onder andere: „Het belang van ca.
15.000 mensen vraagt hier om een oplossing op korte termijn. Boven
dien zullen de overige plaatselijke apothekers de komst van een nieuwe
collega van harte begroeten nu zij niet meer om de drie weken een
volledige week nacht en dag geopend moeten blijven. Zij koesteren
bepaald geen vrees dat een 5e apotheek voor hen de spoeling iets
dunner zou maken. „Ik zit tot de oren in het werk en wil heel graag
iets afstaan, want zo kan het niet doorgaan", aldus één hunner.
In de raadsvergadering van 2 oktober 1969 stelde het raadslid M.
Coerts enige vragen aan het College van B.&W. van Alkmaar. Eén van
de vragen: „Zijn Burgemeester en Wethouders bereid met de Konink
lijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering van de Pharmacie in
contact te treden ten einde op korte termijn een beslissing te verkrijgen
over de vestiging van een 5e apotheek in Alkmaar". In de beantwoor
ding door de wethouder G. H. A. de Zeeuw deelde hij mede dat „de
maatschappij" in deze een belangrijke rol speelt. Zij hanteert n.1. voor
de vestiging van nieuwe apotheken een aantal richtlijnen, waaraan de
leden zich onderwerpen. Mej. Kamphuijs had. voor zover het college
kon nagaan overeenkomstig deze richtlijnen gehandeld, zodat het wei-
10