lidige pand mde erf. In jgetrokken. :4 werd het an Eijk met de zolder swinkel aan Wees- en t uitzicht in :happen en loepflessen, iren met de en voor de ooppot e.d. :offiemolen. handbereik, e zoldering i. Van ieder ie knoppen i die "kroes" ;n door van :oute drop - toverbal - der, waarop rap naar de e was een ar was een cte spijltjes, erkvolk van kwamen bij i - elastiek - vroeger vele ras een deur r weerszijde van de kamerdeur een bedstede met aan de muur zijde in de hoogte een krib voor het kleinste kind en er tegenover een plank waarop de nachtspiegel (po) stond. Een beddenkwast aan de zoldering. Stromatrassen op de lanesen (lanings, smalle planken) daarop veren schutbed met peluw en dan de hoofdkussens, lakens en dekens en beddenplank ervoor. Hier sliepen vader en moeder. Daar beneden een onderkooi waar twee kinderen konden slapen. Totaal vijf mensen in één bedstede. Bij geopende deuren zag je bovenin een 'valletje' van keurig gesteven katoen met een randje van kant. Overdag gingen de twee beddeuren dicht. Aan de kant van het weeshuis had je eerst een turfpomp met klapdeurtje, met een witte tegelwand en een opstand. Onder werden de korte en lange turven gedaan, op de verhoogde kant aanmaakhout en briketten. Daarboven was een pronkkast voor diverse niet alledaagse benodigdheden. Ernaast een kolossale schoorsteen met open haard. Aan de achterkant een 1 cm. dikke ijzeren haardplaat. Eerst kreeg je een met stenen opgemetselde ombouw met aan de voorkant een opening en de bodem voorzien van gele en groene plavuizen. Dit was de vuurhaard; dan weer een opgemetselde rand één steen lager voor de hete as en opening, vervolgens nog zo'n bouwsel om de as in te schuiven en de as in de asemmer te doen. Een grote houtbak of-mand voor het te verbranden hout. Op de zolder zat op werkhoogte een groot houten luik met wervels vast. In de schoorsteen zat daar een dikke ijzeren stang vast gemetseld. Hieraan werden spek en hammen te roken opgehangen. Voorbij de schoorsteen in de woonkamer wederom een kast en erboven in de hoogte een kleinere. Met een tussenruimte in de hoek dezelfde soort kasten. Aan de zuidzijde een groot vensterraam met negen grote ruiten. Dan de eiken kamerdeur naar het hossie (portaal) in de aanbouw. De panelen naast de deur waren van eikenhout en met een guts bewerkt. Vijf gleuven verdiept aangebracht. Hiernaast nog een dubbele bedstede, gescheiden door een houten wand. In de kamer bedden deuren evenzo in de aanbouw (keuken). Aan de westkant was in het portaal de buitendeur (twee halve deuren met ruitje) dan een deur naar de keuken. Aan dezelfde kant als de buitendeur twee schuiframen ieder met zes ruiten. Over de gehele lengte een brede dichte vensterbank met deurtjes en kastplank voor opbergruimte. Zuidzijde onder de topgevel een houten uitbouw van 40 cm. diepte en een buiten opgetrokken schoorsteen ter linkerzijde. Rechts achter twee kasten; een portenkast en een hangkast. Hierin was een gedeelte van de regenwaterput ingebouwd. In de nis van de schoorsteen een kolenfornuis. Aan de oostkant twee houten tafeltjes. Eén daarvan voor het één- en drie-pits petroleumstel. Het andere voor twee gaskomforen met dubbel gaskraantje aan de muur. 199

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2007 | | pagina 47