Tuingracht 419. De winkel
In 1924 heeft mijn moeder van slager A. J. Deckwitz het huidige pand
gekocht, Tuingracht 419, met kwart gedeelte van het achterliggende erf. In
1937 is de helft en in 1947 het overige gedeelte van het erf er bijgetrokken.
Zo hadden moeder en ik een vrij erf tot aan de haven. Voor 1924 werd het
huis in twee gedeelten bewoond. In de aanbouw woonde Dirk van Eijk met
Neel Mienes. Een andere bewoner daarvoor had zich op de zolder
opgehangen en zich zo van het leven beroofd.
In het voorhuis woonde weduwe Bart. Zij had een kruidenierswinkel aan
de kant van slagerij Deckwitz. Aan de kant van het Algemene Wees- en
Armenhuis was een opkamertje met een klein raampje, zodat men uitzicht in
de winkel had. Aan de wand van de achterkamer waren de schappen en
tegen de muur van de steeg stellingen met planken waar snoepflessen,
blikken etc. op stonden. De voordeur bestond uit twee halve deuren met de
winkelbel aan een veer. Als men binnen kwam stond je meteen voor de
toonbank met weegschaal, gewichten en kiezelstenen om de strooppot e.d.
in evenwicht te brengen en aan het eind van de toonbank de koffiemolen.
Boven de toonbank was een rek met houten knoppen binnen handbereik.
Het rek was even lang als de toonbank en met balkjes aan de zoldering
bevestigd. Hieraan hingen verschillende maten papieren zakken. Van ieder
soort was een aantal zakken aan touwtjes geregen en aan de knoppen
opgehangen. Men had ook puntzakken. In de volksmond werden die "kroes"
genoemd.
Kinderen konden bij de weduwe Bart hun snoepcent besteden door van
het "cent van het blad" hun keuze te maken. Koningsbroodje - zoute drop -
veterdrop - zoethout - spekkies -klein rolletje pepermunt - toverbal -
gelukstoffee - etc. Alles keurig op een blad met een krant eronder, waarop
alles lag uitgestald. Aan de achterkant van de winkel was de trap naar de
zolder, waar het petroleumvat stond. Naast het opkamertje was een
drankkastje met vier planken voor de flessen drank, hiervoor was een
schitterend eiken paneeldeurtje, bovenaan met mooie bewerkte spijltjes.
Menig maatje jenever is over de toonbank verkocht aan het werkvolk van
houtzagerij "De Pauw" en schelpkalkbranderij "Dillenburg". Er kwamen bij
mijn moeder later wel 'kassie-venters met negosie' (garen - band - elastiek -
knopen - enz.) aan de deur en vertelden aan haar dat zij daar vroeger vele
keren maatjes sterke drank kochten. Tussen kamer en winkel was een deur
met boven aan negen ruitjes.
De rest van het huis
Tegen de wand van de winkel en die van het opkamertje was ter weerszijde
198