Het omzingen op Pinksteren door jonge Dogters welke zyn verciert is al voor lang hier in gebruik geweest en zelf door de te veel aangematigde vryheden op veel plaatsen verbodenals tot Amsterdam in het jaar 1612, tot Enkhuizen in het jaar 1646, in Kennemerland in het jaar 1635 en elders meer, dog is dit gebruik egter hier en daar in staat geblevenwordende dan een jonge vryster, zo ik gezien hebbe, staande op een burry gedragen door vier andere jonge dogtertjes. Het staande dogtertje was omhangen met twintig zilvere tuigen, tien zilvere bellen, drie beugeltassen en vijf en twintig zoo bamsteende als bloedkoraale kettingen. In de regterhand een zilver kommetje en in de linkerhand een zilvere bel waar op zyfluite wanneer de giften van de omstanders wierden ingezamelt. Ptrui trr- B/om SAer/nfr/jorn 191

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2007 | | pagina 39