Een wandeltocht rond het Schermereiland
in het begin van de 18e eeuw
Zeker 60 jaar was ik al weg uit Noord-Holland toen ik hem plotsklaps
weer tegen het lijf liep. Jarenlang had hij zich voor mij verscholen
gehouden, maar ineens was hij daar weer met zijn nog altijd frisgekleurde
gezicht, waaruit een paar onderzoekende ogen je aankeken, zonder dat er
ook maar een zweem van wederherkenning een glimlach rond zijn lippen
plooide. Het was Claes Bruin (ik wist inmiddels ook zijn naam), die mij al in
mijn jonge jaren fascineerde. Ik wist toen ook nog niet dat hij feitelijk een
accountant avant-la lettre was, verslingerd aan het schrijven. Of nog liever
gezegd: aan het dichten. Je zou kunnen zeggen dat hij een wat verlate
bedrijver was van de kunst der Rederijkers, maar of hij dat zelf als een
compliment zou opvatten betwijfel ik. Ik vermoed dat hij nog al van zichzelf
overtuigd was en zichzelf niet de mindere vond van Joost van den Vondel.
Overigens achtte Gerrit Komrij hem goed genoeg om een aantal van zijn
gedichten op te nemen in "De Nederlandse poëzie van de zeventiende en
achttiende eeuw".
Hij woonde in Amsterdam en schreef in allerlei soorten dichtvormen,
zoals Zede- en Lofdichten .maar ook toneelstukken zoals De Deugdzame
Hoveling, of De Dood van Willem I. Maar ook de bijbel was voor hem een bron
van inspiratie zoals blijkt bijvoorbeeld uit de stukken: Sauls Dood en Davids vc
Gestrafte Hoogmoedvi
Hij was al jaren dik bevriend met Andries Schoemaker, een H
textielkoopman in Amsterdam, die een grote interesse voor geschiedenis in
relatie met topografie had en uit hoofde daarvan vanuit Amsterdam o]
trektochten maakte langs dorpen en steden in de naaste omgeving. a;
Gedurende die trektochten verzamelde deze alles wat hem maar interessant
leek en het zat er dan ook dik in dat hun gezamenlijke interesse voor vi
omgevingsgeschiedenis en schrijfkunst zou leiden tot boekwerken. Je zou het w
een soort Baedekers kunnen noemen, die ze maakten, bedoeld voor andere d<
reislustigen om met zon Arkadia (zoals deze boekwerken werden genoemd)
in de hand zich te laten gidsen door allerlei interessante steden en dorpen. C
Zo zag ik hem weer in mijn verbeelding in het jaar 1730 terwijl hij
vergezeld werd door zijn vriend Andries, diens zoon Gerrit, die de
belangstelling voor geschiedenis van zijn vader geërfd had en die ter d
voorbereiding van de tocht van alle plaatsen en dorpen nauwgezet n;
aantekeningen gemaakt had en van de kleinzoon van Andries: Dirk Blaauw, v<
een nog jonge kwant, die zich meestal verdienstelijk maakte door sneller
184