Net als Banning schreef Algra op 27 december 1942 aan zijn vrouw. Ik
citeer enkele fragmenten. 'Laat ik nu eerst iets schrijven over het Kersteest.
Het is hier zo gevierd, dat we het nooit zullen vergeten. Het allerbeste
was toch wel de speech van Schermerhorn. Hij heeft ons gesproken naar ons
hart.' [einde citaat]. En dan vat Algra de toespraak van Schermerhorn kort
samen, eindigend met de volgende zin: 'Maar toch kunnen we ook in zoo'n
geval [namelijk: gescheiden van de familie] ons met de onzen vereenigen,
omdat het Kerstfeest geen kwestie is van omgeving of milieu, maar het heeft
alleen beteekenis, als we het zien met Christus in het middelpunt.' [einde
citaat].
Tenslotte geef ik u nog een getuigenis dat geen betrekking heeft op deze
kerstviering van 1942, maar op Schermerhorns leiding geven aan de
gijzelaars in het algemeen. Dat ontleen ik aan een brief van Anton van
Duinkerken, achter welke schrijversnaam de katholieke letterkundige Willem
Asselbergs schuil gaat, sinds 1940 bijzonder hoogleraar op de
Vondelleerstoel te Leiden. Ook van Duinkerken had zich voor 1940 scherp
tegen het nationaal-socialisme gekeerd, en ook hij had daaraan zijn
gevangenhouding in St. Michielsgestel te danken. Anders dan Schermerhorn,
Banning en Algra behoorde Van Duinkerken echter tot de groep gegijzelden
die in december 1942 vrijgelaten werd. Vlak na die vrijlating, op
oudejaarsdag, schreef Van Duinkerken aan Schermerhorns echtgenote,
Barbara Schermerhorn geboren Rook. Van Duinkerkens bewoordingen
klinken ons nu misschien enigszins gezwollen in de oren, maar het gaat om
de inhoud van wat hij schrijft. Ik geef opnieuw een wat langer citaat.
'Uw man heeft te St. Michielsgestel zooveel voor al onze gijzelaars
beteekend, hij heeft er mij persoonlijk zooveel vriendschap betuigd, hij heeft
er zoozeer de bewondering gewekt van allen, die hem leerden kennen, dat ik
waarlijk de behoefte had, bij wijze van mijn dankbare genegenheid jegens
hem mij te richten tot U.' Maar dat was nog niet alles: als Van Duinkerken
eenmaal op stoom lag, dan stopte hij niet een-twee-drie. 'Hij [dat is:
Schermerhorn] was reeds een vaderlandse figuur, waarop wij trotsch mogen
zijn. Doch zooals wij allen thans zijn karakter leerden kennen, staat hij voor
altijd tusschen ons als een der edelste Nederlanders. Sta hij spoedig weer
naast U om voor zijn gezin te zijn wat hij voor ons was: vader, voorbeeld en
raadsman in alles.' [einde citaat]
Ik ben misschien wat lang bij deze Gestelse periode in het leven van
Willem Schermerhorn stil blijven staan, maar ik heb dat gedaan omdat deze
van cruciale betekenis voor zijn verdere leven is geweest. Bij sommige van
zijn medegijzelaars, net als Schermerhorn zelf behorend tot de vooroorlogse
intellectuele elite, rijpte de gedachte dat hij misschien wel de ideale figuur
170