voornaamste doel bereikt had, traden nu tegenstellingen aan het licht,
waardoor het bestuur zich genoodzaakt zag af te treden. Door zijn Delftse
collega prof. ir. J. Goudriaan, die al deel uitmaakte van het bestuur van EdD,
werd Willem Schermerhorn begin 1938 voor het voorzitterschap van Eenheid
door Democratie gevraagd. Schermerhorn stemde toe, waarmee hij zich voor
het eerst duidelijk op politiek terrein begaf.
Als voorzitter van EdD benadrukte Schermerhorn vooral het
gemeenschappelijke belang dat alle Nederlanders, ongeacht tot welke partij
zij behoorden, hadden bij de handhaving van de democratie. Daarbij wenste
hij de verschillen tussen de diverse bevolkingsgroepen te relativeren, en de
overeenkomsten te accentueren. Onder Schermerhorns leiding werd EdD in
de laatste twee jaar van haar bestaan dus ook een organisatie die de sterke
segmentering van de vooroorlogse Nederlandse samenleving, waarvoor we
achteraf het begrip verzuiling zijn gaan gebruiken, ter discussie stelde. Dit
streven van EdD wijst vooruit naar de pogingen van Schermerhorn en zijn
medestanders om onmiddellijk na de bevrijding de vooroorlogse
verzuildheid niet te doen terugkeren, maar op verschillende terreinen, niet in
de laatste plaats de politiek, de vooroorlogse verdeeldheid op basis van
religieuze overtuiging plaats te doen maken voor een meer zakelijk
gefundeerde indeling.
Uiteraard betekende het begin van de bezetting van Nederland door nazi-
Duitsland in mei 1940 het einde van de activiteiten van Eenheid door
Democratie. Een nieuwe, en zeer belangrijke fase in het leven van
Schermerhorn begon precies twee jaar later, toen hij op 4 mei 1942, samen
met enkele honderden andere vooraanstaande Nederlanders, door de Duitse
autoriteiten gearresteerd werd en als gijzelaar overgebracht werd naar het
Klein-Seminarium 'Beekvliet' in het Brabantse St. Michielsgestel. Enkele
maanden later werden nog ruim 700 Nederlanders gearresteerd en
overgebracht naar het Groot-Seminarium in het nabijgelegen Haaren. Deze
in totaal meer dan 1.000 gijzelaars stonden met hun leven borg voor
aanslagen van het Nederlandse verzet tegen Duits militair of burgerlijk
personeel of hun Nederlandse handlangers; in de literatuur worden zij dan
ook wel als 'anti-verzetsgijzelaars' aangeduid, om hen te onderscheiden van
andere groepen gijzelaars. Inderdaad werden tot tweemaal toe kleine
groepjes gijzelaars gefusilleerd. Hing deze dreiging voortdurende boven het
hoofd van de gegijzelden, voor het overige was hun behandeling goed en
waren de omstandigheden waaronder zij vastzaten niet te vergelijken met
die van de gevangenen in de concentratiekampen.
Het lijdt geen twijfel dat Schermerhorn zijn internering in St. Michielsgestel
te danken had aan zijn voorzitterschap van EdD, want de NSB was betrokken
168