Financieel ging het moeizaam, zoals in juli 1885 bleek. Een kastekort en een 'fusie' Op de vergadering van 22 juli 1885 bleek het saldo weliswaar f 3,60, maar de oude schuld bedroeg f 154,68 bij een geschat eigendom van de kamer van f 66,15. Gevoegd bij het saldo was dat f 69,75. Al met al een schuld van f 84,93. Snelle rekenaars onder u zullen, net als het toenmalige bestuur, al berekend hebben dat dit betekende dat bij liquidatie maar 45% aan de crediteuren van de kamer kon worden uitbetaald. Dat was dus niet de weg. Het plaatselijke Nuts-departement bracht een uitweg door een voorstel tot samenwerking en onderlinge steun. Een commissie bestaande uit C. Rus, Jb. de Leeuw en de secretaris moest het overleg met het Nut voeren. Met goed gevolg, want op de vergadering van 28 augustus 1885 werd tot een gro te mate van samenwerking, een soort fusie met behoud van zelfstandigheid van de delen, besloten. Onder de volgende voorwaarden: 'het nut neemt de eigendommen zowel als de schuld der kamer geheel over'. Ieder jaar moet een drama en een blijspel worden opgevoerd en de opbrengst van de twee uitvoeringen voor een betalend publiek komt in de kas van het Nut. Het Nut betaalt de onkosten voor deze uitvoeringen. De leden van de kamer hebben vrij toegang tot de vergaderingen van het Nut. De beide organisaties bleven wel zelfstandig. Toepasselijk: op de eerste openbare uitvoering nadien wer den opgevoerd 'het bankbiljet van 1000 gulden' en 'De gevolgen van een kus'. Met een opbrengst van f31.- Helemaal vlekkeloos verliep de samenwerking niet want tijdens de verga dering van 27 januari 1886 meldde de secretaris dat de kamer geen 'convocatie-biljet' had gekregen voor de kort daarvoor gehouden 'volksvoorlezing' van het Nut. Volgens 'het aangegaan contract' had dat wel moeten gebeuren. "De meeste leden 'vonden dit ook verre van aangenaam', waarop C. Rus voorstelde een kwade brief te versturen. Dat ging de meerder heid van de leden echter weer te ver. Wat betreft de muzikale kant en wat betreft de uitvoering van tableaux vivants werd er intensief met mensen uit De Rijp samengewerkt. Met de name de 'Blaauwen' verleenden veel assistentie. De rol van enkele leden van de familie Blaauw en het verband met de familie Weeshoff. Jaren lang verleende A. Blaauw - 'muzikant te De Rijp' - assistentie wat betreft de muziek. Hij leverde de muziek bij tekst die tijdens de uitvoeringen gezongen moest worden en kwam dan ook naar Schermerhorn om met de zingende leden te repeteren. Toen tijdens een openbare vergadering in 1881 een orkest nodig was - ook voor het bal wat tegelijk georganiseerd werd - werd besloten aan Blaauw voor de leiding hiervan 'een gulden uit te loven'. 125

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2007 | | pagina 19