schoonmaken en het smeren. Bovendien repareerde Van Voorst in 1739 samen met koperslager Dirk de Wilde een van de Rijper brandspuiten. Insgelijks werd Van Voorst ingeschakeld voor het onderhoud van het uurwerk in de toren van de Grafter kerk. Te Graft werd ieder jaar een aparte rekening opgemaakt van alle uitgaven aan de kerktoren. Die is behoorlijk gespecificeerd en dus kunnen we de reparaties wat beter volgen. Reeds in 1720 liet men Hendrik van Voorst, "uurwerckmaker in de Rijp", naar Graft komen. Hij diende dat jaar rekeningen in van bij elkaar 3 gulden en 1 stuiver voor arbeidsloon en leveranties. Hij was echter niet de enige die aan het Grafter torenuurwerk werkte. In 1724 leverde bijvoorbeeld Baltser Smit -zijn naam hangt vast en zeker samen met zijn beroep- een ketting en een nieuwe spijl voor het uurwerk en een "steng [stang] om de hande [wijzers] te doen draaijen". Hetzelfde jaar kreeg "de oorlogiemaker in de rijp" weliswaar ook 3 gulden 15 stuivers betaald, maar als we de rekeningen doornemen blijkt dat Baltser Smit toch het leeuwendeel van het onderhoud aan het torenuurwerk uitvoerde. Zijn naam komen we namelijk jaar in, jaar uit tegen en die van Hendrik van Voorst slechts af en toe. Dat dorpssmeden de veelal geheel uit ijzer opgebouwde torenuurwerken repareerden is niet uitzonderlijk. Het kwam zelfs wel voor dat zij complete uurwerken maakten. Zo vervaardigde Jacob Lammertsz., een smid uit Schermerhorn, in 1654 het uurwerk van de kerk in West-Graftdijk. Het in het Rijper Museum opgestelde torenuurwerk van het kerkje in Oost-Graftdijk uit circa 1650 wordt ook aan hem toegeschreven. In 1748 verhuisde Hendrik van Voorst naar Hoorn. Op 17 september van dat jaar werden hijzelf, zijn vrouw en dochter Grietje aldaar als lidmaat van de gereformeerde gemeente ingeschreven. Dit betekende echter niet het einde van de betrekkingen tussen de familie Van Voorst en De Rijp. Het huis aan het Oosteinde verkocht Hendrik pas op 10 november 1764. Als beroep wordt in de transportakte "mr. orologiemaker tot Hoorn" opgegeven. Waarschijnlijk leeft hij dit pand tussen 1748 en de verkoop verhuurd. Verder repareerde hij n 1753 het torenuurwerk van de Grafter kerk nog eens. Toen er in 1759 kennelijk een groot mankement was -dit gezien een rekening van ruim 96 gulden- haalde men in Graft Willem van Voorst en Hendrik Slijper uit Hoorn erbij. Bij deze Willem gaat het naar alle waarschijnlijkheid om het vijfde kind van Hendrik van Voorst en diens eerste vrouw. Ten slotte herstelde Hendriks jongste zoon Claas in 1775 en 1777 het torenuurwerk in De Rijp. Vader Van Voorst was toen overigens al overleden. Hij stierf eind mei 1769 te Hoorn. Voor de impost of belasting op het begraven werd het sterfgeval aangeslagen in de vierde en laagste klasse van drie gulden. Afgaande op dit gegeven behoorde Van Voorst tot de kleine middenstand.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2007 | | pagina 9