Zaandorpen eveneens enkele uurwerkmakers tegen die staande horloges
vervaardigden. Alweer zijn in het Museum van het Nederlandse Uurwerk
fraaie voorbeelden te bewonderen.
De al even genoemde H. van Voorst deed niet voor zijn collega's in de
Zaanstreek onder. Ook hij kon staande horloges leveren. Onlangs dook
namelijk in Duitsland een staand horloge van hem op.
Hij was echter niet de enige Rijper klokkenmaker uit deze tijd. In de
raadzaal van het raadhuis staat namelijk een staand horloge gesigneerd
"Marten Bruyn in de Ryp". Deze klok is uitgerust met een scheepjes
mechaniek. Dit alles was aanleiding om eens te bekijken wat er over beide
uurwerkmakers in de archieven te vinden is.
Hendrik van Voorst
Hendrik van Voorst was afkomstig uit Deventer. In 1718 vinden we hem
echter in Purmerend. Hij trad in deze stad op 9 oktober van dat jaar in het
huwelijk met Petronella Muijs. In de herfst van 1719 vestigde hij zich in De
Rijp. Zijn vrouw liet zich toen vanuit Purmerend als lid van de gereformeerde
gemeente inschrijven. Hendrik van Voorst zelf legde in april 1721
geloofsbelijdenis af en werd zo ook gereformeerd lidmaat. Op 10 november
1729 kocht Van Voorst voor 425 gulden een huis en erf "staande en leggende
aan de suijdsijde der regtestraat beoosten de cralingerbrug"dus aan het
luidige Oosteinde. Van Voorst en zijn vrouw Petronella kregen zes kinderen,
\driaan (geboren 1721), Albertje (1722), Grietje (1724), Ariaan (1726), Willem
(1731) en Albertje (1732). Petronella Muijs overleed eind mei 1741. Hendrik
van Voorst hertrouwde op 25 maart 1743 met Neeltje Claes Cuijper. Uit dit
huwelijk werd één kind geboren, een zoon geheten Claas, die op 11 oktober
1744 werd gedoopt.
Binnen de gereformeerde gemeente liet Van Voorst zich kennen als een
leetgebakerd man. In 1730 werd hij tot diaken verkozen, maar eind augustus
1735 bedankte Van Voorst plotseling voor dit ambt. Dat vormde aanleiding
voor een speciale vergadering van de kerkenraad. Van Voorst verklaarde toen
zijn post niet weer te kunnen aanvaarden voor en al eer dofminé] herroept
zijne woorden dat hij was een prul en eerdief...". Ds. Johannes van
Slangenburg stelde van zijn kant dat Van Voorst hem ook had uitgescholden,
voor een "Brul" of schreeuwlelijk om precies te zijn, maar hij was bereid zich
met onze klokkenmaker te verzoenen. Van Voorst bleef echter staan op
schriftelijke excuses en verliet zelfs de vergadering terwijl Van Slangenburg
nog aan het woord was. Gelukkig werd de ruzie naderhand alsnog bijgelegd
en hervatte Van Voorst zijn werk als diaken.
In 1738 koos men Hendrik van Voorst tot ouderling. In augustus van dat