machtiger en kregen dus meer invloed op het overheidsbeleid door de
rechtstreekse contacten met de politiek. De zuilen lieten de scholing en
geestelijk-culturele verzorging van de eigen achterban betalen door die
overheid, waarmee tegelijkertijd ook de eigen achterban werd vastgehouden
en afgeschermd van wereldse verleidingen en in ieder geval van de
concurrentie. Er kwamen dus zowel meer verzuilde organisaties én de
invloed van de verzuilde organisaties op het leven van mensen werd
intensiever en strekte zich over steeds meer terreinen des levens uit. Het was
kortom in veler belang de verzuiling vol te houden - er was zelfs een aan
houdend perspectief dat er nog meer subsidie uit Den Haag te veroveren viel.
Er was echter een keerzijde; aan de voordelen zaten ook nadelen vast.
Voor een aantal mensen moet het misschien een benauwd gevoel hebben
gegeven aangewezen te zijn op overtuigingsgenoten. Want een debat dat
toch sterk tot de eigen kring beperkt is, leidt bijna onvermijdelijk tot een
overmatig gewicht van kleinigheden, tot wat Freud wel eens genoemd heeft
'het narcisme van de kleine verschillen'. Beperking bevordert kippendrift. In
dit verband wil ik graag opmerken dat de verzuiling bij voorbeeld geen grote
literatuur heeft opgeleverd en dat zou hier wel eens aan kunnen liggen.
Daarnaast bleek iedere zuil zich in een te verleidelijke wereld te wanen:
voortdurend werd afval van de achterban gevreesd - en bij de katholieken
was dat ook terecht. Gezien het hoge geboortegetal zou de katholieke zuil
groter moeten zijn geweest dan ze na de oorlog was, d.w.z. dat er dus een
sluipend proces van geloofsafval en zuilverlating plaatsvond. Vandaar dat op
allerlei manieren sterke sociale sancties werden gehanteerd om die afval te
beteugelen of liever nog: te voorkomen. Hier is wellicht de vergelijking met
een leger verhelderend. Een leger is maximaal effectief als het een gesloten
eenheid blijft die de bevelen van hogerhand zonder morren uitvoert - op
desertie staan zware straffen. Ook in de zuilen werden sancties gehanteerd,
denk aan de maximale druk op de leden van de katholieke werkgemeenschap
in de Partij van de Arbeid (na het Mandement van 1954), denk aan het verbod
op deelname aan het avondmaal, denk aan het sturen van klanten naar
winkeliers uit eigen kring, denk aan het pesten van de kinderen die met
andersdenkenden speelden. Dat waren de nadelen voor de verzuilden. En
vooral die kant heeft ervoor gezorgd dat de verzuiling achteraf zo'n slechte
naam heeft gekregen.
Het verzuilingssysteem stort in elkaar
Dit hele systeem stortte tenslotte in de jaren zestig eigenlijk met
donderend geraas in de jaren zestig in elkaar. Het is opvallend dat naar de
ontzuiling eigenlijk nooit uitvoerig onderzoek gedaan is. De verzuiling werd
30