levensbeschouwelijke groepen - tussen zeg maar 1850 en 1950 - functioneerden,
maar dat we eigenlijk niet goed weten wat een zuil is, dus ook niet hoeveel
zuilen er waren en daarmee is ook wat onduidelijk wat verzuiling is.
Nieuw onderzoek naar verzuiling
Op grond hiervan heb ik wel eens voorgesteld om het hele begrip maar te
schrappen. Verzuiling is in het wetenschappelijk debat een term die alleen
maar verwarring zaait. Maar voor dat standpunt heb ik niet veel
medestanders weten te werven. Dat werkt dus niet. Vandaar dat ik
vervolgens onderzoek heb gedaan naar de verzuiling, waarbij ik niet zozeer
van een vaste definitie uitga, maar wel van een aantal theoretische
uitgangspunten. De eerste is dat we weliswaar een aantal zuilen hadden,
maar dat niet iedere zuil om dezelfde reden tot stand is gekomen, niet in
dezelfde periode en ook een onderling afwijkende structuur kenden: de
zuilen zijn pas in de loop der tijden op elkaar gaan lijken. Vervolgens ga ik er
vanuit dat in zuilen mensen zaten die dat om een of andere reden wensten.
Een dergelijke wens kan op drie motieven gebaseerd zijn. De eerste is het
delen van een religieuze overtuiging, de tweede is het behoren tot een
gemeenschappelijke stand en de derde is de mate waarin men zich
opgenomen voelt in de natie, zich serieus genomen voelt als een
gelijkwaardig burger in de staat der Nederlanden. Anders gezegd:
geloofsgenoten hebben een natuurlijke trek om elkaar op te zoeken, mensen
die voor een dubbeltje geboren worden voelen zich niet op hun gemak bij de
kwartjes en lange tijd was de Nederlandse natie vooral een boven-Moerdijkse
natie, met een koningin die volgens de Grondwet protestants was. Op die
manier zijn religie, stand en natie begrippen die zeer geschikt zijn om dat
wonderlijke patroon van verdeeldheid en samenhang te analyseren.
Nu wil ik het nog één slagje ingewikkelder maken: die drie begrippen of
criteria kunnen elkaar ook nog overlappen. In De Rijp bijvoorbeeld was er
een sterke scheiding tussen De Buurtjes en de Rechtestraat en die was zowel
sociaal als religieus van aard. Juist de verschillen in de mengverhouding
verklaren waarom de verzuiling op lokaal niveau overal net weer iets anders
in elkaar stak dan elders.
Een dergelijke aanpak heeft als grote voordeel dat het dan een zoektocht
wordt naar een zeer dynamische en gevarieerde ontwikkeling. En daarbij
blijkt al snel het volgende. Het is niet zo dat er in de bevolking al heel lang
een protestantse zuil was, die dat alleen van zichzelf nog niet wist en door
Abraham Kuyper, de klokkenist der kleine luiden, daarvan bewust werd
gemaakt. Evenmin is het zo dat er een homogene groep katholieken was, die
zich onder leiding van Herman Schaepman aangordde tot de emancipatiestrijd.
23