De verzuiling En daarmee komen we vrijwel meteen op het onderwerp: de verzuiling. Is dat niet de gedachte dat er ruwweg vier verschillende soorten mensen in Nederland hebben gewoond, die pas in de maalstroom van de zestiger jaren meer op elkaar zijn gaan lijken, toen er een einde kwam aan de ideologie en de opmars van de consumptie begon, kortom: toen de hemel dichttrok en op aarde de markt ging regeren? De diepere laag van de verzuiling is de tegenstelling tussen protestanten en katholieken, eigenlijk lijkt dat zelfs de kern te zijn. Door de tegenstelling tussen deze twee religies, die in de zestiende eeuw is ontstaan, heeft zich een organisatiepatroon in de Nederlandse samenleving voltrokken dat zo dwingend was, dat ook andere groepen zich daaraan hebben moeten conformeren. Want hoe valt anders te verklaren dat het verenigingsleven van de socialisten zich aan het einde van de negentiende eeuw op zeer vergelijkbare wijze als dat van de confessionelen zou ontwikkelen? Zelfs de liberalen, altijd verklaarde tegenstanders van de verzuiling, hebben zich er tenslotte niet helemaal aan kunnen onttrekken. In 1968 heeft de historicus I. Schöffer dat nog eens beeldend onder woorden gebracht: in de Nederlandse samenleving waren er de eerste helft van de twintigste eeuw vier cultuurgroepen, 'met een eigen dialect, een eigen kledij, een eigen atmosfeer en stijl. Zo sterk was dit, dat men slechts één minuut met iemand hoefde te spreken of men wist dat de ander christelijk, rooms, liberaal of socialistische was.' En omgekeerd: als er een collectant aan de deur stond, vroeg mijn moeder altijd: 'van wie gaat het uit?' En aangezien het inmiddels verjaard is, kan ik nu wel verklappen dat aan nobele charitatieve instellingen als De Zonnebloem of Memisa niet werd gegeven: die waren katholiek. Tot zover lijkt dat beeld van die verzuiling wel duidelijk, nauw verbonden met onze eigen herinneringen. De zuilen Maar bij nader toezien wordt het toch wat lastiger. Laat ik om te beginnen eens de toch vanzelfsprekende vraag stellen: hoeveel zuilen waren er eigenlijk? Natuurlijk, er was één katholieke zuil, maar was er ook één protestantse? Behoorden hervormden en gereformeerden tot één zuil? En nog zo'n vraag: hadden de vrijzinnig-protestanten niet een eigen minizuiltje? Protestanten waren doorgaans hecht vereend in afstand tot - zo niet afkeer van - de katholieken, maar voor de rest nogal verdeeld. Er waren bijvoorbeeld minstens vier politieke partijen op protestantse grondslag (ARP, CHU, SGP en dan nog verschillende éénmanspartijtjes van zeer uiteen lopende aard) en denk ook aan dat grapje dat twee protestanten een kerk vormen en drie een scheuring organiseren. 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2007 | | pagina 20