In deze bijdrage wordt niet alleen aandacht geschonken aan de historie
van de sluis als waterbouwkundig object, maar ook aan de regelgeving er
omheen en de sluiswachters. De opbrengsten van de verpachtingen van het
schutgeld leverden een mooie bevestiging op van de ontwikkeling van de
dorpseconomie in de zeventiende en achttiende eeuw. Vanaf het einde van
de 19e eeuw tot na de Tweede Wereldoorlog was de sluis tevens van belang
voor de landsverdediging. Hij vormde een onderdeel van de bekende Stelling
van Amsterdam. Het feit dat er nu nog maar 40 cm. water in de kolk staat
wierp een vraag op naar de peilverlagingen in de Eilandspolder. Hoe groot
zijn die geweest? We beginnen ons verhaal echter met de bouw van de
allereerste sluis in de Dam in De Rijp aan het einde van de I6eeeuw.
De houten sluis van 1594
In 1649 publiceerde Jan Adriaensz. Leeghwater zijn bekende boekje Een
Kleyne Chronyke..van de Dorpen van Graft ende Ryp. In dit overzichtje van
de geschiedenis van Graft en De Rijp vermeldt Leeghwater onder andere:
"De eerste houten Sluys, nae mijn onthouwen, die in de Rijp gheleydt
werde, dat was in 't jaer 1594. Waer van mijn zal[igen] Vader Adriaen
Symonsz Leeghwater, mede het opsicht van gehadt heeft".2
Volgens Leeghwater dateert de eerste, uit balken en planken
geconstrueerde, sluis dus uit 1594 en volgens hem was zijn vader een van de
opzichters tijdens de bouw. Is Leeghwaters geheugen correct? Er staat
immers bij "nae mijn onthouwen" en Leeghwater was toen hij zijn Kleyne
Chronyke schreef al ver in de zeventig. Met zijn geheugen bleek echter in dit
geval niets mis. Op 4 september 1593 besloot het bestuur van de banne van
Graft - De Rijp maakte daar toen nog deel van uit - namelijk "...datmen
inden dam vande Ryp een nyeuwe sluys sullen leggen tot costen van de
geheele gemeente". Doordat de kosten over de hele banne werden gespreid,
bewees men de Rijpers natuurlijk een grote dienst. Daar stond echter wel wat
tegenover:
"Waer jegens die vande Ryp gehouden sullen weesen haer haven buyten
ende binnen diep ende wyt te houden tot goed geryff vande vaerende man
nu ende ten eeuwigen dagen, sonder die van Graft, Graftdyck ende
tnoorteynt nu noch ten eeuwigen dagen in enige oncosten ter cause
vandien te trecken".3
Helaas is in de archieven geen informatie bewaard gebleven over de
uitvoering van het besluit. We weten alleen dat op 20 februari 1594 de
aanbesteding plaatsvond van het graven van de kolk. Dit werk werd
aangenomen door vijf mannen uit de Langedijk en Sint Pancras.4
186